Spelling Blok 1 (2/4)

Welkom!

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

- Terugblik (2')

- Lesdoelen doornemen (2')

- Instructie (8')

- Verlengde instructie (5' + 15')

- Zelf aan de slag (20')

- Evaluatie (5')

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
- kenmerken van de persoonsvorm



- verschil tussen ik-vorm en stam van een ww

Slide 3 - Slide

Geef aan welke zin hoort bij de kenmerken: enkelvoud, tweede persoon, tegenwoordige tijd.
A
Ik lees een spannend boek.
B
Jij las een spannend boek.
C
Zij las een spannend boek.
D
Jij leest een spannend boek.

Slide 4 - Quiz

Wat is de stam van het werkwoord ''geloven''?
A
geloov-
B
gelov-
C
gelof-
D
geloof-

Slide 5 - Quiz

Wat is de ik-vorm van het werkwoord ''doorgeven''?
A
doorgev
B
door geef
C
gev door
D
geef door

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ...kun je de regels voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd uitleggen

  • ...kun je de persoonsvorm vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv t.t.)

De persoonsvorm ken je al. Het is het werkwoord in de zin dat verandert als je zin van persoon, tijd óf getal verandert.


LET OP! In sommige zinnen zitten meerdere persoonsvormen.

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

De persoonsvorm (pv) spellen in de tegenwoordige tijd (t.t.)


Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, zijn er maar drie mogelijkheden..

Slide 10 - Slide

1. Ik-vorm

Enkelvoud ik-vorm OF jij / je erachter:


ik loop

ik fiets

ik praat

ik vind

loop jij?

fiets jij?

praat jij?

vind jij?

Slide 11 - Slide

2. Ik-vorm + T

Hij / zij / het   OF     je / jij vóór de  pv



jij loopt

hij fietst

zij praat

Fred vindt

Slide 12 - Slide

3. Hele werkwoord
Wij / zij / jullie

wij lopen

zij fietsten

jullie praten

Fred en Laurien vinden

Slide 13 - Slide

(wandelen t.t.)

2. Je ..... daar niet graag, hé?
timer
0:20

Slide 14 - Open question

(begraven t.t.)

1. Komende zondag ....... de familie hun oude vader.
timer
0:20

Slide 15 - Open question

(bereiden t.t.)

2. Hoe ........ je een lekkere kop koffie?
timer
0:20

Slide 16 - Open question

Zelf aan de slag!
- Maak de instapopdracht opdr. 2 (blz. 58)
- Klaar? Kijk je werk na. 
- Bij vraag 3 zie je hoe je verder moet.




timer
15:00
Had je alles goed? 
--> Maak de plusopdrachten (paars)

Had je een paar foutjes in de opdrachten?
--> Maak de extra oefeningen (blauw)
--> Maak één van de plusopdrachten

Slide 17 - Slide

Maak een zin met het werkwoord 'lezen' in de t.t., derde persoon enkelvoud.

Slide 18 - Open question

Welke drie mogelijkheden zijn er bij het vervoegen van de p.v. in de t.t.?

Slide 19 - Open question

Omschrijf in één woord wat je van de les vond.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Plusopdrachten
1.  Maak de plusopdracht (opdr. 27) op blz. 26

2. Persoonsvorm vervoegen in t.t. 

3. Maak, om een klasgenoot te testen, 7 uitdagende en originele quizvragen over de persoonsvorm t.t. Je mag daarvoor gebruik maken van Kahoot (let op: je hebt wel een account nodig!)

Slide 22 - Slide

Bij welke werkwoorden komt er bij de 2e en 3e persoon géén t achter de
ik-vorm?
A
ontmoeten
B
krijten
C
bidden
D
bereiden

Slide 23 - Quiz