B&F, Staal taal thema nodig, herhaling woordenschat.

Woordenschat nodig
1 / 11
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordenschat nodig

Slide 1 - Slide

de behoefte
A
Weg. Het is niet meer te zien.
B
Het kost niks of je hebt er niets aan.
C
Iets dat je graag wilt of nodig hebt
D
Iets is er niet. Je zou willen dat het er wel was.

Slide 2 - Quiz

broodnodig
A
Iets is er niet. Je zou willen dat het er wel was.
B
Het is echt heel erg nodig
C
Je kunt niet zonder
D
Netjes, schoon en gezellig.

Slide 3 - Quiz

het hulpmiddel
A
Netjes, schoon en gezellig.
B
Iets dat helpt om het beter te doen bijvoorbeeld een bril
C
Een pil, drankje of poeder. Je neemt het in als je ziek bent. Het maakt je weer beter.
D
Het kost niks of je hebt er niets aan.

Slide 4 - Quiz

noodzakelijk
A
Het kost niks of je hebt er niets aan.
B
Kost heel veel geld
C
Je kunt niet zonder
D
Het moet gebeuren. Het is echt nodig.

Slide 5 - Quiz

onmisbaar
A
Het moet gebeuren. Het is echt nodig.
B
Weg. Het is niet meer te zien.
C
Iets dat je graag wilt of nodig hebt
D
Je kunt niet zonder

Slide 6 - Quiz

verzorgen
A
Netjes, schoon en gezellig.
B
Je kunt niet zonder
C
Het kost niks of je hebt er niets aan.
D
Iets is er niet. Je zou willen dat het er wel was.

Slide 7 - Quiz

kostbaar
A
Iets is er niet. Je zou willen dat het er wel was.
B
Nergens te vinden, waar je ook zoekt.
C
Het is veel waard
D
Kost heel veel geld

Slide 8 - Quiz

peperduur
A
het is veel waard
B
Iets dat helpt om het beter te doen bijvoorbeeld een bril
C
Het is echt heel erg nodig
D
Kost heel veel geld

Slide 9 - Quiz

onvindbaar
A
Het is echt heel erg nodig
B
Weg. Het is niet meer te zien.
C
Nergens te vinden, waar je ook zoekt.
D
Het is echt heel erg nodig

Slide 10 - Quiz

verdwenen
A
Het is echt heel erg nodig
B
Weg. Het is niet meer te zien.
C
Iets of iemand waar je veel van houdt
D
Je kunt niet zonder

Slide 11 - Quiz