Le futur proche = De nabije toekomst
De FUTUR PROCHE betekent in het Nederlands de nabije toekomst.
Het drukt iets uit dat zo meteen of straks gaat gebeuren.
Bij de futur proche gebruiken we het werkwoord gaan + hele werkwoord:
Bijvoorbeeld:
- Ik ga eten
- Ik ga slapen
- Hij gaat voetbal spelen
In het Frans is dat precies hetzelfde werkwoord: Aller + infinitif ( hele werkwoord)
- Ik ga eten Je vais manger
- Wij gaan slapen Nous allons dormir
- Hij gaat voetbal spelen Il va jouer au football
Wanneer je iets wilt uitdrukken dat je zo direct of zometeen of straks gaat doen, gebruik je het werkwoord gaan + hele werkwoord: ik ga (zo meteen) lopen. Hierbij staat meestal wel precies het tijdstip wanneer dit gaat gebeuren, het is immers nabij. In het Frans gaat dat net zo: je vais marcher tout à l'heure (ik ga zo lopen).
Dus: de nabije toekomst in het Frans gebeurt, eigenlijk net als in het Nederlands, met het werkwoord ALLER (gaan) + het hele werkwoord.
ALLER wordt wel vervoegd door het onderwerp, maar de infinitief, het hele werkwoord, blijft een heel werkwoord en wordt dus niet vervoegd. Het is dus belangrijk om de vervoeging van ALLER te kennen!