Futur simple

Le futur simple
de toekomende tijd
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Le futur simple
de toekomende tijd

Slide 1 - Slide

Geef minimaal drie voorbeelden van een toekomende tijd in het Nederlands

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Verschil N-F
In het Nederlands is de toekomende tijd, de tijd met zullen
Let op! Zullen is echter geen werkwoord dat op zichzelf kan staan (alleen), hij is altijd vergezeld van een ander werkwoord.

In het Frans bestaat de toekomende tijd slechts uit één werkwoord.

Slide 4 - Slide

Let op: als een werkwoord op -re eindigt: dan moet de e eerst weggehaald worden!

Slide 5 - Slide

luisteren
kijken

Slide 6 - Slide

tu - regarder
A
tu regarderas
B
tu regardera
C
tu regardas
D
tu regardaser

Slide 7 - Quiz

nous (regarder)
A
regarderons
B
regardons
C
regardions
D
avons regardé

Slide 8 - Quiz

Zij zullen zingen
A
elles chantont
B
elles chanteront
C
elles vont chanter
D
elles ont chanté

Slide 9 - Quiz


zijn
hebben
maken/doen
gaan
kunnen
willen

Slide 10 - Slide

elle - faire
A
elle ferez
B
elle fera
C
elle faira
D
elle feras

Slide 11 - Quiz

vous - avoir
A
vous aurez
B
vous auriez
C
vous avoiriez
D
vous avoir

Slide 12 - Quiz

nous - aller
A
nous irions
B
nous irons
C
nous allerons
D
nous ayeez

Slide 13 - Quiz

Ik zal zijn

Slide 14 - Open question

Révision
De futur simple is niet de enige manier om iets in de toekomst te vertellen. Je hebt daar in voorgaande jaren ook al een andere manier voor geleerd zonder dat je het wellicht in de gaten hebt gehad. Je gebruikte dan het werkwoord gaan.  
Als je iets wilt vertellen dat in de nabije toekomst plaatsvindt dan gebruik je daarvoor de futur proche (gaan + hele werkwoord).

Slide 15 - Slide

Futur proche (nabije toekomst)
NL: gaan + heel werkwoord
FRA: aller + heel werkwoord

Ik ga eten
je vais manger

Futur simple 
NL: zullen + heel werkwoord
FRA: heel werkwoord + uitgangen

ik zal eten
je mangerai

Slide 16 - Slide

Sleep de woorden bij de juiste tijd
FUTUR PROCHE
FUTUR SIMPLE
FRA: aller + heel werkwoord
FRA: heel ww + uitgangen
NL: gaan + heel ww
NL: zullen + heel ww
ai, as, a, ons, ez, ont
vais, vas, va, allons, allez, vont
je regarderai
je vais regarder

Slide 17 - Drag question

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 18 - Mind map