Les 9-11

timer
15:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

timer
15:00

Slide 1 - Slide

  • Materiaalcheck
  • Lesdoelen
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg nieuwe stof
  • Oefenen nieuwe stof
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

  • Ik kan volledige zinnen schrijven
  • Ik kan bepalen of woorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn
  • Ik kan op de juiste manier naar woorden verwijzen

Slide 3 - Slide

Materiaalcheck
Leg de volgende dingen op je tafel:
Je boek voor Nederlands (nieuw Nederlands)
Laptop
Minimaal 2 pennen
Schrift voor Nederlands
Leesboek of tijdschrift


Slide 4 - Slide

Gouden regels
  • Niet roepen door de klas, je steekt je hand op als je iets wil zeggen
  • Je behandelt elkaar met respect, je bent vriendelijk voor elkaar
  • Tijdens de les ben je bezig met het vak Nederlands, niet met andere dingen bijvoorbeeld op je laptop

Slide 5 - Slide

Wat verwacht ik van jullie
  • Respect
  • Veiligheid
  • Vriendelijkheid
  • Discipline

Slide 6 - Slide

Huiswerk bespreken
Neem het huiswerk voor je
We bespreken het klassikaal

Slide 7 - Slide

Woordgeslacht
Een znw is een de-woord of een het-woord. 
De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk. Het-woorden zijn onzijdig. Dit noemen we het woordgeslacht. Het woordgeslacht kan je opzoeken in een (online) woordenboek.

Slide 8 - Slide

Woordgeslacht (1)
Het woordgeslacht van een zelfstandig naamwoord is: 
  • Mannelijk --> lidwoord 'de'.
  • Vrouwelijk --> lidwoord 'de'.
  • Onzijdig --> lidwoord 'het'. 

Slide 9 - Slide

  • Woordgeslacht
  • Mannelijk en vrouwelijke woorden => de, deze, die.
  • Onzijdige woorden => het, dit, dat.
  • Hoe kom je achter zo'n woordgeslacht?
Verwijzen naar            woorden

Slide 10 - Slide

lidwoorden
de
het
woordgeslacht
m en v
o
verwijswoorden
die en deze
dit en dat
voorbeelden 3x
tafel - auto - kam
stuur - panel - bestuur
Ezelsbruggetje:de of het woord? 
Geef 3 voorb.
een gave trui
een rode pen
een leuke hond
een gaaf blad
een rood bord
een leuk feest
Het schema met woordgeslacht, verwijswoorden en voorbeelden.  

Slide 11 - Slide

Wat is het woordgeslacht van "fabriek"?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 12 - Quiz

Wat is het woordgeslacht van "auto"?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 13 - Quiz

Wat is het woordgeslacht van "televisie"?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

hebben 
een ticket
voor
verdiend.
gaan
dus
naar
de Olympische spelen.
te stellen
hopen
hoge eisen
aan het team.
Sleep alle verwijswoorden naar een vak onder de zin.
verwijswoord
verwijswoord
verwijswoord
Zij
Daar
ze
De Nederlandse voetballers
Rio de Janerio

Slide 16 - Drag question


We oefenen een paar opdrachten samen
Lukt het je alleen? Dan werk je zelfstandig verder

Paragraaf 2 en 3

Slide 17 - Slide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 18 - Open question

Aan welke waarde ga je vandaag werken en hoe ga je dat doen?

Slide 19 - Open question

Cursus 6
Paragraaf 2 en 3

Slide 20 - Slide