1.8 Spelling dicteewoorden

1.8 Spelling dicteewoorden
Pak je werkboek, dicteeschrift (of blaadje) en een pen/potlood
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

1.8 Spelling dicteewoorden
Pak je werkboek, dicteeschrift (of blaadje) en een pen/potlood

Slide 1 - Slide

Tijdens de toets krijg je een dictee. 

De 10 woorden die je moet leren staan op blz 80 in je boek.

Je moet de woorden correct kunnen schrijven. 


Slide 2 - Slide

Pak je schrift/blaadje en een pen/potlood

Op het bord verschijnt kort het woord. Daarna herhaal ik twee keer het woord. Jij schrijft het op.

Slide 3 - Slide

de champignons 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

chanteren

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

chatten

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

de chips

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

de chocoladebol

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

machinaal

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

de parachute

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

de rechercheur

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

de sjaal

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

sjoelen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

1. de champignons
2. chanteren
3. chatten
4. de chips
5. de chocoladebol
6. machinaal
7. de parachute
8. de rechercheur
9. de sjaal
10. sjoelen
Woord fout geschreven? Schrijf het drie keer goed op. 

Slide 24 - Slide

Weektaak
1.5 Woorden: opdr. 4, 9 t/m 13, 15
1.8 Spelling: opdr. 1, 3 t/m 7
Taak 6 Lessonup

Heb je 1.7 nog niet af? Maak opdr 3 t/m 14 (= ook toetsstof)

Klaar? Nieuwsbegrip, boek lezen, woordjes 1.5 leren

Slide 25 - Slide