Voedingsleer P2 Juliët

Voedingsleer P2 Juliët
1 / 16
next
Slide 1: Slide
VoedingsleerMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voedingsleer P2 Juliët

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1)Allergieën type 1 (00:00 - 02:41)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

2) Energiesystemen - ATP
In onderstaande afbeelding zie je hoe ATP wordt gevormd. 
In elk plaatje zoom je steeds verder in op de cel en wat hierin gebeurd. 

De mitochondrieën is een celorganel (celonderdeel) die zorgt voor energie en die ATP kan maken en afbreken. In het filmpje kan je zien hoe dit gebeurd. Hij noemt een aantal moeilijke woorden, die je niet hoeft te kennen. Kijk vooral naar het plaatje waarin hij laat zien hoe er van ADP + P uiteindelijk ATP wordt gemaakt. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Eten
glucose in de cel
mitochondrieën (energiefabriek in de cel)
ADP + P
ATP
ADP + P
energie komt vrij

energie ligt vast in cel

energie wordt vastgelegd

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

3) Energiesystemen - 3 soorten
Energie kan op 3 manieren worden gebruikt:

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Deze heb je op je aantekeningenblad staan

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

4) Energie verbruiken tijdens sport
Normaal gesproken berekenen we iemand zijn voedingsbehoefte door de BMR x Pal te doen, maar de meeste mensen sporten niet iedere dag. Daarom bereken je de MET-waarde voor die sport x hoe lang iemand de sport doet. 

Op de volgende dia is dit in een plaatje uitgelegd en de dia daarna staat een oefening. Wil je de antwoorden zien? Dan klik je op de dia erna. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdracht zonder antwoorden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Opdracht met antwoorden

Slide 12 - Slide

Op niet trainingsdagen eet hij dus voldoende, maar op trainingsdagen niet. 
5) Eiwitbehoefte- en kwaliteit

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Eiwitkwaliteit
  • Bepaald door hoeveelheid essentiële aminozuren en goede verteerbaarheid
  • Referentie = eiwit van een kippenei (1,0)
  • Plantaardige eiwitten lagere kwaliteit

Slide 14 - Slide

Voldoende essentiële aminozuren en goede verteerbaarheid bepalen samen de  eiwitkwaliteit. 

De kwaliteit van eiwit kun je uitdrukken in een getal. Daarbij is de kwaliteit van 
eiwit van kippenei de referentie: 1,00

Plantaardige eiwitten hebben een lagere eiwitkwaliteit

Bruikbaarheid per soort eiwit

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Eiwitbehoefte- en kwaliteit
Je kan dus kijken naar de hoeveelheid eiwitten in een product; bijvoorbeeld 20 gram, maar dat zegt dan nog niet iets over de bruikbaarheid/kwaliteit van het eiwit. Hoe goed kan je lichaam het eiwit gebruiken voor de opbouw van cellen? 
Over het algemeen geldt de regel:
Dierlijke eiwitten hebben een hogere kwaliteit dan plantaardige eiwitten. (bijv. kip vs linzen)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions