9 & 10 maart 2021

Klas 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klas 2

Slide 1 - Slide

Les devoirs 
Maken/leren voor de volgende les
Werkboek: ex. 32, 34d, 36

LessonUp: Bekijk de uitlegvideo's + maak de opdrachten om grammaire te oefenen

Leren voor de toetsweek: 
Chapitre 2: grammaire C - G - I
Chapitre 3: voca ABEFG - phrases-clés DJ - grammaire CGI
Programme d'aujourd'hui
Ex. 30bc bespreken
Ex. 30d maken

Slide 2 - Slide

Les buts
Aan het einde van deze les ...
  • Kun je een lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord (ex. 31bcd)

Slide 3 - Slide


  • Ex. 31bcd samen bespreken


  • Werk verder in je WB (ex. (33*), 34d, 36, blz. 137 etc)


Klaar? Dan ga je leren:
chapitre 2: grammaire
chapitre 3: helemaal




< 6,5

> 6,5

Slide 4 - Slide

Faire ex. 31b
  • (5) Nous écoutons la dernière chanson. L.V. =
  • Nous écoutons la dernière chanson. L.V. = ev/mv?
  • la dernière chanson = (vrl) ev

  • (6) Ils veulent voir le concert de Tal.          L.V. = 
  • Il veulent voir le concert de Tal.       L.V. = ev/mv?
  • le concert de Tal = (mnl) ev



L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

Slide 5 - Slide

Geef aan of het lijdend voorwerp in de volgende zin:
1) mannelijk/vrouwelijk
2) enkelvoud/meervoud is
"Elles adorent les chanteurs."
A
mannelijk + enkelvoud
B
mannelijk + meervoud
C
vrouwelijk + enkelvoud
D
vrouwelijk + meervoud

Slide 6 - Quiz

Nog vragen?





Zo niet: controleer / verbeter je antwoorden als je 
dat nog niet hebt gedaan, we gaan zo naar 31c
timer
2:00

Slide 7 - Slide

Faire ex. 31c (= hw)
31c: Onderstreep het lijdend voorwerp dat in de zin
aan de rechterkant is vervangen door een pers.vnw.
  • Exemple: Elle aime son idole?     Oui, elle l'aime.

  • Het pers.vnw. is hier l'

  • Wat was het lijdend voorwerp? 
  • Van wie of wat houdt zij? --> son idole (= L.V.)


1. Wat is het pers. vnw.?

2. L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

3. Wat was het L.V. in de rechterzin?

Slide 8 - Slide

Faire ex. 31c (= hw)
  • (1) Tu as les billets?     Oui, je les ai dans mon sac.

  • Het pers.vnw. is hier les

  • Wat was het lijdend voorwerp? 
  • Wat heb jij? --> les --> billets (= L.V.)

  • Dus: Tu as les billets?


1. Wat is het pers. vnw.?

2. L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

3. Wat was het L.V. in de rechterzin?

Slide 9 - Slide

Faire ex. 31c (= hw)
  • (2) Quentin a acheté le cadeau pour Pascal?
  • Non, il ne l'a pas acheté.

  • Het pers.vnw. is hier l'

  • Wat was het lijdend voorwerp? 
  • Wat heb jij ... ? --> l' --> le cadeau pour P. (= L.V.)

  • Dus: Quentin a acheté le cadeau pour Pascal?


1. Wat is het pers. vnw.?

2. L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

3. Wat was het L.V. in de rechterzin?

Slide 10 - Slide

Faire ex. 31c (= hw)
  • (3) Vous voulez le numéro de téléphone de Manon?
  • Oui, je le veux.

  • Het pers.vnw. is hier le

  • Wat was het lijdend voorwerp? 
  • Wat wil jij ... ? --> le  --> le num. de tél. de M. (= L.V.)

  • Dus: Vous voulez le numéro de téléphone de M.


1. Wat is het pers. vnw.?

2. L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

3. Wat was het L.V. in de rechterzin?

Slide 11 - Slide

Faire ex. 31c (= hw)
  • (4) Tu connais Amel Bent?
  • Non, je ne la connais pas.

  • Het pers.vnw. is hier la

  • Wat was het lijdend voorwerp? 
  • Wie ken jij ? --> la  --> Amel Bent (= L.V.)

  • Dus: Tu connais Amel Bent?


1. Wat is het pers. vnw.?

2. L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

3. Wat was het L.V. in de rechterzin?

Slide 12 - Slide

Faire ex. 31c (= hw)
  • (5) V. regarde toujours l'émission sur les stars?
  • Oui, il la regarde toujours.

  • Het pers.vnw. is hier la

  • Wat was het lijdend voorwerp? 
  • Wat kijkt V.? --> la  --> l'émission sur les stars (= L.V.)
  • !!! L'émission = vrl
  • Dus: V. regarde toujours l'émission sur les stars?


1. Wat is het pers. vnw.?

2. L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

3. Wat was het L.V. in de rechterzin?

Slide 13 - Slide

Faire ex. 31c (= hw)
  • (6) Vous connaissez les paroles par coeur?
  • Oui, nous les connaissons par coeur.

  • Het pers.vnw. is hier les

  • Wat was het lijdend voorwerp? 
  • Wat kennen jullie uit het hoofd? --> les  --> 
  • les paroles (= L.V.)
  • Dus: Vous connaissez les paroles par coeur?


1. Wat is het pers. vnw.?

2. L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

3. Wat was het L.V. in de rechterzin?

Slide 14 - Slide

Ils la rencontrent aujourd'hui.

=

Ils rencontrent ma mère aujourd'hui.
A
vrai
B
faux

Slide 15 - Quiz

Nog vragen?





Zo niet: controleer / verbeter je antwoorden als je 
dat nog niet hebt gedaan, we gaan zo naar 31d
timer
2:00

Slide 16 - Slide

Faire ex. 31d (= hw)
  • 31d: Onderstreep het juiste pers.vnw. als L.V.
  • (1) Je vais acheter le nouvel album de Matt Pokora.
  • -- > Je vais le / l' acheter.

  • Vindt het L.V.   --> Wie/wat ga ik kopen?
  • le ... --> mnl ev 
  • !!! het ww begint met een klinker --> l'
  • Maak nu zelf 2 - 6, daarna 32


L.V. vinden = (wie/wat + gezegde + onderwerp)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Ik beheers grammaire I (lijdend voorwerp vervangen door een pers.vnw.)
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

timer
10:00
   Klaar met nakijken? Kies uit:
 
1) Begin aan je hw: ex. 32, 34d, 36

2) Leren heel CH 3

3) Maak een opdracht uit LU (kijk zelf wat je gaat doen)

Slide 21 - Slide