Lichaamstaal

Bedenk 2 korte verhalen over jezelf. Eén verhaal is gebaseerd op de waarheid, terwijl het andere verhaal een subtiele leugen is.

Vertel iets over een sportprestatie, een vakantiebelevenis, een blunder, een mooie ervaring etc.
Vandaag: lichaamstaal in je presentatie

Pak je schrift en een pen

Beantwoord de vraag hiernaast:
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bedenk 2 korte verhalen over jezelf. Eén verhaal is gebaseerd op de waarheid, terwijl het andere verhaal een subtiele leugen is.

Vertel iets over een sportprestatie, een vakantiebelevenis, een blunder, een mooie ervaring etc.
Vandaag: lichaamstaal in je presentatie

Pak je schrift en een pen

Beantwoord de vraag hiernaast:

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vorige week: introductie van de opdracht
Van kennen naar kunnen

Slide 3 - Slide

Wat draagt bij aan de overtuigingskracht van een presentatie? Zet op volgorde van belangrijkheid:
De woorden (de inhoud)
Stemgebruik
Lichaamstaal
Beschrijf de ideale houding tijdens een presentatie 

(armen, handen, lichaamshouding, benen, uitdrukking etc.)
Wat straal jij uit?

Welke houding is typerend voor jou?
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat moet je met je ogen doen?
Wat doe je met je mimiek (= gezichtsuitdrukking)?
Wat doe je met je handen?
Hoe ga je staan?

Slide 6 - Slide

Met je ogen maak je contact met publiek
Je gezichtsuitdrukking is positief en enthousiast
Je gebruikt je handen om met gebaren je verhaal te versterken
Je maakt met beweging gebruik van de ruimte

Slide 7 - Slide

Oefenen met lichaamstaal

Slide 8 - Slide

Waarheid of leugen?
Stap 1
Bedenk 2 korte verhalen over jezelf: 1 is waarheid, het andere verhaal is een leugen.

Denk na hoe je lichaamstaal gaat inzetten: ogen;
mimiek (= gezichtsuitdrukking);
handgebaren;
beweging.

Spreektijd: minimaal 30 sec, maximaal 60 sec.


timer
4:00

Slide 9 - Slide

Waarheid of leugen?
Stap 2
Uitwisselen. Maak gebruik van lichaamstaal om je verhaal te versterken. Lukt het om de waarheid te achterhalen of juist te verhullen?

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Naam, symbool, plaats in het periodiek systeem der elementen

Oorsprong, geschiedenis, bron, toekomst, voorkomen op aarde (zuiver?) of synthetisch gemaakt, metalen, niet-metalen,
Fysische eigenschappen (kleur, dichtheid, smeltpunt, kookpunt, enz.) chemische eigenschappen
Chemische verbindingen
Toepassingen, belang voor mens/natuur enz.



Slide 11 - Slide