Herhaling lezen + argumenteren

Herhaling lezen + argumenteren 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling lezen + argumenteren 

Slide 1 - Slide

Leerdoel: voorkennis ophalen over de behandelde theorie voor de vakantie 

Slide 2 - Slide

Herhaling lezen 

Slide 3 - Slide

Welke tekstdoelen kan je noemen? (5)

Slide 4 - Mind map

Wat is het verschil tussen opiniëren en overtuigen?

Slide 5 - Open question

Wat is een hoofdgedachte?

Slide 6 - Open question

Noem kenmerken van een column.

Slide 7 - Mind map

Samenvatting van de tekst in 1 zin.
Een tekst kun je in logische stukken indelen. Een stuk dat bij elkaar hoort, heet een ...
Een beschrijving van 1 woord/ een paar woorden waar de tekst over gaat.
Het onderwerp van een alinea
Overtuigen, amuseren, informeren
globaal, zoekend, precies lezen
Hoofdgedachte
Alinea
onderwerp
deelonderwerp
Tekstdoelen
Leesstrategieën

Slide 8 - Drag question

Wat is een betoog?
Wat is een beschouwing?
Wat is een uiteenzetting?

Slide 9 - Open question

argumenteren 

Slide 10 - Slide

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 11 - Quiz

[Leerlingen op de havo moeten in vier in plaats van vijf jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 12 - Quiz

Feitelijk of waarderend argument?
Er moeten meer docenten met een universitaire opleiding komen, anders gaat het niveau van de havo achteruit.
A
waarderend argument
B
feitelijk argument

Slide 13 - Quiz

Feitelijk of waarderend argument?
Het is beter om geen vlees te eten want heel veel dieren lijden pijn voordat ze gedood worden voor de vleesindustrie.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 14 - Quiz

Stelling: 
Utrecht is een prettige stad om in te wonen
Feitelijk argument
Waarderend 
argument
Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.

Slide 15 - Drag question