Atomen tellen & de praktijk in

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Atomen tellen & de praktijk in

§4.5 & 4.6

Lesdoelen

1. Ik kan omschrijven wat een molecuulformule is en kan hier een voorbeeld van geven.
2. Ik kan uitleggen wat een verbinding is en kan hier een voorbeeld van benoemen.
3. Ik kan de vier verschillende fases benoemen.
4. Ik kan een reactie vergelijking opstellen in molecuulformules. 

Molecuulformules

• Elke stof kan aangegeven worden met een molecuulformule.

• Water: H2O 
• Waterstofperoxide: H2O2

• Index geeft aan hoeveel atomen er zijn. 

Mono betekent 1

Di betekent 2

koolstofdioxide: CO2 

• Bij een molecuulformule plaats je het telwoord achter de stof. 
• In de naam van de stof zet je het telwoord er vóór .

Enkele verbindingen

• Waterstof (H2)
• Zuurstof (O2)
• stikstof (N2)
• Jood (I2)                                                                        Br I N Cl H O F
• Broom (Br2)
• Chloor (Cl2)
• Fluor (F2)

De vier fases

Vaste fase: (s)olid

Vloeibare fase: (l)iquid

Gas fase: (g)aseous 

Opgelost in water: (aq)ua

Reactievergelijkingen

Bij de ontleding van methaan ontstaat koolstof en waterstof 

CH4 -> C + H

CH4 -> C + H2

CH4 -> C + 2 H2

Reactievergelijkingen

Bij de ontleding van methaan ontstaat koolstof en waterstof 

CH4 -> C + H

CH4 -> C + H2

CH4 -> C + 2 H2

Reactievergelijkingen

Bij de ontleding van methaan ontstaat koolstof en waterstof 

CH4 -> C + H

CH4 -> C + H2

CH4 -> C + 2 H2

Je bent de reactie kloppend aan het maken!

Bij de verbranding van buteen (C4H8) ontstaan koolstofdioxide en water

buteen + zuurstof -> koolstofdioxide + water

C4H8 + O2 -> CO2 + H2O

C4H8 + 6 O2 -> 4 CO2 + 8 H2O

Bij de verbranding van buteen (C4H8) ontstaan koolstofdioxide en water

buteen + zuurstof -> koolstofdioxide + water

C4H8 + O2 -> CO2 + H2O

C4H8 + 6 O2 -> 4 CO2 + 8 H2O

Bij de verbranding van buteen (C4H8) ontstaan koolstofdioxide en water

buteen + zuurstof -> koolstofdioxide + water

C4H8 + O2 -> CO2 + H2O

C4H8 + 6 O2 -> 4 CO2 + 8 H2O

Bij de verbranding van buteen (C4H8) ontstaan koolstofdioxide en water

buteen + zuurstof -> koolstofdioxide + water

C4H8 + O2 -> CO2 + H2O

C4H8 + 6 O2 -> 4 CO2 + 8 H2O

De getallen voor de moleculen noem je coëfficiënten

Paragraaf 5.6

Theorie lezen uit het boek 

Veel antwoorden staan weergeven in de tekst

Lesdoelen herhalen

1. Ik kan omschrijven wat een molecuulformule is en kan hier een voorbeeld van geven.
   
2. Ik kan uitleggen wat een verbinding is en kan hier een voorbeeld van benoemen.
   
3. Ik kan de vier verschillende fases benoemen.
   
4. Ik kan een reactie vergelijking opstellen in molecuulformules. 

Opdrachten maken

Wat: maak de opgave van paragraaf 4.5 & 4.6

Hoe: individueel of met z’n tweeën (wel zachtjes)

Hulp: theorie boek, docent of je buurman/buurvrouw

Tijd: totdat de les is afgelopen

Uitkomst: je hebt minder of geen huiswerk meer!

Klaar: begin met de test je zelf

It is Quiz time!

We testen even jullie kennis over het hoofdstuk!

Welke stof is er nodig voor een verbranding (op de brandstof na dan).

1. Zuurstof
2. Water
3. Koolstofdioxide
4. Zwaveldioxide

Welke verschillende ontledingsreacties zijn er.
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. Thermolyse
2. Fotolyse
3. Verbindinglyse
4. Elektrolyse

Hoe noemen we het getal dat voor het molecuul staat? 2 CO2

1. Index
2. Coëfficiënt
3. Molecuulformule
4. Atoom

Wat is de aanduidingen voor stof die opgelost is in water?

1. s
2. g
3. aq
4. l

Welke stoffen zijn beide metalen?

1. ijzer & chloor
2. goud & zuurstof
3. jood & waterstof
4. ijzer & goud

Welke bewering is juist?

1. Een molecuul bestaat uit atomen
2. Een atoom bestaat uit moleculen

welke molecuul is afgebeeld op de afbeelding hiernaast

1. Koolstof
2. Koolstofdioxide
3. stikstofdioxide
4. Koolstofmono-oxide

Een mengsel kun je scheiden in ...

1. Ontleedbare stoffen
2. Niet-ontleedbare stoffen
3. Atomen
4. Zuivere stoffen

Welke uitgangspunten is niet gebaseerd op het deeltjes model

1. Alle stoffen bestaan uit moleculen
2. Elk molecuul is opgebouwd uit atomen
3. Elk soort stof heeft zijn eigen soort moleculen
4. Meerdere moleculen noemen we dimoleculen

Wat zijn de juiste symbolen van goud, zilver en kalium.

1. Go, Zi en K
2. Au, Ag en K
3. Au, Zi en K
4. Go, Ag en Ka