What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2.8 gebruik komma
Het gebruik van de komma.
,
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het gebruik van de komma.
,
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kan je de komma (leesteken) in 4 situaties goed gebruiken.
Slide 2 - Slide
De komma in 4 situaties:
In een opsomming:
Als je iemand aanspreekt:
Tussen 2 persoonsvormen (twee zinnen aan elkaar):
Voor woorden als
want
,
maar
,
omdat
:
Meng de komkommer met de sla
,
de tomaten
,
de uitjes en de dressing.
Rachida
,
kun je mij het bestek aangeven?
Als je klaar bent
,
mag je het gerecht opeten.
Het gerecht was heerlijk
,
want ik had het zelf gemaakt.
Dat hoeft geen naam te zijn!
Lieveling, .........
Hé jongen, .........
Ik hier heb je 2 zinnen aan elkaar gemaakt.
Slide 3 - Slide
Situatie 1: een opsomming
Tussen de verschillende delen van een opsomming zet je een komma.
Meestal zet je tussen het laatste deel en het een na laatste deel geen komma maar het woord "en".
Voorbeelden:
In mijn tas heb ik een pen, een gum, een boek en een schrift .
Voor mijn verjaardag kreeg ik een fiets, boek en een taart.
Slide 4 - Slide
Situatie 2: iemand aanspreken
Je spreekt iemand aan en daarna komt de zin ->
komma tussen de aanspreking en de zin.
Vaak spreek je
iemand aan met zijn/haar
naam, maar dat hoeft niet:
Voorbeelden:
Annemarie, wat ga jij doen?
Hé jongen, wat doe jij daar?
Eerst de zin en dan de aanspreking kan ook:
Nou moet jij eens goed luisteren, Hugo.
Slide 5 - Slide
Situatie 3: tussen 2 pv's
Je kan 2 zinnen aan elkaar knopen (de aan elkaar geknoopte zin noem je een samengestelde zin).
Dat staan er soms 2 persoonsvormen naast elkaar (van elke zin één).
Dan zet je altijd een komma tussen die 2 pv's.
Voorbeeld:
Toen ik vakantie
had
,
ben
ik naar een pretpark geweest.
Slide 6 - Slide
Situatie 4: want, maar en omdat
Soms worden 2 zinnen aan elkaar geknoopt met de woorden want, maar of omdat (samengestelde zin).
Dan altijd een komma voor want, maar of omdat.
Maar pas op voor "instinkers":
Geef dat boek maar aan mij!
Hij deed zijn want in zijn zak.
(Hier betekenen maar en want iets anders + niet 2 zinnen)
Slide 7 - Slide
Oefenen
Slide 8 - Slide
Tobias hoe laat vertrekken we?
A
opsomming
B
aanspreking
C
2 persoonsvormen
D
want - maar - omdat
Slide 9 - Quiz
Schrijf de zin over met leestekens (3):
tobias hoe laat vertrekken we
Slide 10 - Open question
Wat Franka durft is echt heel stoer.
A
opsomming
B
aanspreking
C
2 persoonsvormen
D
want - maar - omdat
Slide 11 - Quiz
Schrijf de zin over met leestekens (4):
wat franka durft is echt heel stoer
Slide 12 - Open question
Megan is er niet want er brandt geen licht op haar kamer.
A
opsomming
B
aanspreking
C
2 persoonsvormen
D
want - maar - omdat
Slide 13 - Quiz
Schrijf de zin over met leestekens (3):
megan is er niet want er brandt geen licht op haar kamer
Slide 14 - Open question
In de dierentuin hebben we giraffen olifanten en pinguïns gezien.
A
opsomming
B
aanspreking
C
2 persoonsvormen
D
want - maar - omdat
Slide 15 - Quiz
Schrijf de zin over met leestekens (3):
in de dierentuin hebben we giraffen olifanten en pinguïns gezien
Slide 16 - Open question
Als je hier de hoek omslaat kom je bij het treinstation uit.
A
opsomming
B
aanspreking
C
2 persoonsvormen
D
want - maar - omdat
Slide 17 - Quiz
Schrijf de zin over met leestekens (3):
als je hier de hoek omslaat kom je bij het treinstation uit
Slide 18 - Open question
Ik wist het antwoord niet maar Emre wel.
A
opsomming
B
aanspreking
C
2 persoonsvormen
D
want - maar - omdat
Slide 19 - Quiz
Schrijf de zin over met leestekens (4):
ik wist het antwoord niet maar emre wel
Slide 20 - Open question
Neem voor de volgende les pen potlood gum en puntenslijper mee.
A
opsomming
B
aanspreking
C
2 persoonsvormen
D
want - maar - omdat
Slide 21 - Quiz
Schrijf de zin over met leestekens (4):
neem voor de volgende les pen potlood gum en puntenslijper mee
Slide 22 - Open question
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 23 - Open question
Huiswerk
Maken opdracht 9, 10 en 12 van paragraaf 2.8 Spelling
Slide 24 - Slide
Wat vond je van deze les ?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 25 - Poll
More lessons like this
2.8 gebruik komma (deel 2)
February 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Spelling hoofdletters en leestekens
June 2019
- Lesson with
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Leestekens
January 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Leestekens: van punt tot uitroepteken!
May 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Lesstof 2.8 dictee + komma
February 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 2 schrijfdossier theorie 1 leestekens en begrenzing zinnen
April 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 37 - aanhalingstekens
February 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Interpunctie
October 2021
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1