Frans quiz

Frans quiz
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 400 min

Items in this lesson

Frans quiz

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste vertaling van het woord "Worden"
A
devender
B
devenir
C
denieux
D
devendre

Slide 2 - Quiz

Welk woord is correct in de zin?
Je paye mon                                   de telephone
abonnement
economie
Vetements
envoyer

Slide 3 - Drag question

Wat is de vertaling van de zin: "Ik ben van Turkse afkomst

Slide 4 - Open question

Vul het goede woord in: Thomas est plus .... leo
A
sportif
B
sportiv
C
sportif que
D
sportief que

Slide 5 - Quiz

Vertaal "Hoe laat ga jij naar school?"

Slide 6 - Open question

Je paye
Le patron
d'abord
c'est dur
De baas
Eerst
Het is moeilijk
Ik betaal

Slide 7 - Drag question

Vul het goede woord in: Peter est moins .... Sophie
A
Arrogante
B
Arrogant
C
Arrogant que
D
Arrogante que

Slide 8 - Quiz

L'entreprise
Faire le jardin
le conseil
seul
Tuinieren
het advies
Alleen
De onderneming

Slide 9 - Drag question

Vul het goede woord in: En semaine, je ... leve a sept heures
A
moi
B
me
C
quo
D
ne

Slide 10 - Quiz

Vertaal "Neem je ook een toetje?"

Slide 11 - Open question

Welk woord is correct in de zin?
Le lundi, je vas a la                                    de sport.
Seule
bruit
Salle
Patron

Slide 12 - Drag question

Vertaal "Je prends le plat du jour"

Slide 13 - Open question

Wat is juiste vertaling van het woord "Le repas" ?
A
de maaltijd
B
het gebruik
C
de manier
D
de melk

Slide 14 - Quiz