1 MHV CH 3 FA

1 MHV CH 3 FA
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1 MHV CH 3 FA

Slide 1 - Slide

Ontkenning
Hoe maak je deze zin op een goede manier ontkennend?
"Je mange une pizza."
A
Je NE PAS mange une pizza.
B
Je mange NE PAS une pizza.
C
Je NE mange PAS une pizza.

Slide 2 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 3 - Quiz

Welke van deze zinnen is ontkennend?
A
Je ne parle pas français
B
J'habite à Bordeaux
C
Mon frère a 22 ans
D
Comment tu t'appelles?

Slide 4 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles (mannelijk meervoud)
A
leur
B
leurs

Slide 5 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle
A
sa
B
tes
C
son
D
ses

Slide 6 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
die
B
jouw
C
mijn
D
onze

Slide 8 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 9 - Quiz

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
haar
B
zij
C
mijn
D
jullie

Slide 10 - Quiz

Wat staat er altijd tussen ne ... pas
A
werkwoord (persoonsvorm)
B
bezittelijk voornaamwoord
C
helemaal niks

Slide 11 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor mijn:

A
ton, ta ,tes
B
mon, ma, mes
C
ton, mon, tes
D
mon, ton, mes

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 14 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
duidt een persoon, dier of ding aan
B
geeft aan van wie iets is.

Slide 15 - Quiz

Ik maak een Franse ontkenning
A
met 2 woorden
B
met 1 woord
C
met 3 woorden

Slide 16 - Quiz

Hoe maak je een ontkenning?
A
Euhm?
B
'Ne' voor de pv en 'pas' erachter.
C
'Ne' voor de pv .
D
Je schrijft 'pas' op en klaar.

Slide 17 - Quiz

Welke van deze zinnen is ontkennend?
A
Tu parles français?
B
J'habite à Bordeaux
C
Tu n'as pas 11 ans?
D
Comment tu t'appelles?

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide