H3 leesvaardigheid week 38

Reader, schrift en leesboek op tafel
Welkom
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Reader, schrift en leesboek op tafel
Welkom

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de deze week
  • heb je de tekst over Het ontstaan van taal begrepen en de opdrachten gemaakt
  • heb je de theorie herhaald over tekstdoel, -soort en -vorm; kritisch lezen, leespubliek; argumenten
  • heb je in de Belofte van Pisa gelezen t/m blz. 


Slide 2 - Slide

NOG DOEN
Lees verder t/m blz.... 

Slide 3 - Slide

Huiswerk leesvaardigheid bespreken 
Waarom Weps niet fout is 

Slide 4 - Slide

Opdracht 13
  • Deze slotzin is de centrale vraag van de hele tekst.
  • Hoe komt het dat kinderen moeite hebben met de -sp in wesp of gesp?
  • De andere vorm van woorden op -sp in de middeleeuwen.
  • Alinea 5 en 6: De taalverandering van woorden, waaronder die met -sp. Alinea 7: De verklaring voor de uitspraak -ps. Of: de logica van de uitspraak -ps.

Slide 5 - Slide

Opdracht 14
Hoe komt het dat kinderen moeite hebben met de -sp in wesp of gesp? (14)
In de middeleeuwen hadden deze woorden twee lettergrepen (wespe) en waren daarom gemakkelijk uit te spreken. (16)
Door een taalverandering is de stomme e aan het eind van veel woorden verdwenen en ontstond bij sp-woorden een ongebruikelijke medeklinkercombinatie. (21)
Dat kinderen eeuwen later nog weps zeggen, komt omdat in ons brein is opgeslagen dat de s in het Nederlands altijd aan de buitenkant van een lettergreep (spel, rups) staat. De uitspraak van kinderen is dus eigenlijk grammaticaal correct. (39)

Slide 6 - Slide

Opdracht 15
  • Signaalwoord: want.
  • Het signaalwoord toch wijst op een tegenstellend tekstverband.
  • Signaalwoord: dus.

Slide 7 - Slide

Opdracht 16
  • Verspreking: vergissing bij het spreken, iets anders zeggen dan je bedoelt.
  • Woordstructuur: de manier waarop een woord uit letters of woorddelen is opgebouwd.
  • Ingrijpend: vergaand, radicaal.
  • Een grammaticaal correct woord is een woord dat is opgebouwd volgens de regels van een taal.

Slide 8 - Slide

Leesvaardigheid 
Aantekeningen maken

Slide 9 - Slide

Theorie leesvaardigheid (H2)
  • je leest kritisch als je bij objectieve (neutrale) informatie vragen stelt als: "Is deze informatie waar?" "Is dit echt gebeurd?"
  • bij subjectieve informatie (opinie) stel je je vragen als: "ben ik het eens met de mening van de auteur?" "Klopt de argumentatie? Vind ik dit ook?"

Slide 10 - Slide

Theorie leesvaardigheid (H2)

  • Let op de woordkeuze bij teksten:
  • tegenstanders van de wolf zullen het eerder over 'massaslachting onder schapen' en 'gevaar voor mensen' hebben om mening van de lezer te beïnvloeden.
  • voorstanders gebruiken woorden als 'instinct van de wolf' en 'leefruimte' en 'dat is zijn natuur'.

Slide 11 - Slide

Theorie leesvaardigheid (H2)

  • Waaraan zie je voor welk leespubliek een tekst is geschreven?
  • ...
  • bron
  • afbeeldingen
  • taalgebruik (woorden, zinslengte)
  • onderwerp
  • "u" of "je" 

Slide 12 - Slide

Standpunt - argument - tegenargument - weerlegging (H3)

  • Standpunt: "Er moet een maximumsalaris komen voor professionele voetballers" 
  • Argument: "Met een maximumsalaris voor topvoetballers houden voetbalclubs meer geld over voor andere dingen"
  • Tegenargument: "Maar dan kan de club niet de gewenste voetballer in zijn team krijgen, omdat deze dan in het buitenland gaat spelen."
  • Weerlegging: "Als alle internationale clubs meedoen, bestaat dit risico niet."

Slide 13 - Slide

Kies een stelling 
  1. Stelling: Vrouwelijke topsporters moeten hetzelfde verdienen als mannelijke topsporters.
  2. Stelling: Leerlingen die roddelaccounts onderhouden moeten de rest van het jaar de aula schoonmaken.
  3. Stelling: Reclames voor vliegvakanties moeten verboden worden.

Formuleer in je schrift Argument / Tegenargument / Weerlegging

Slide 14 - Slide

Welke vragen heb je nog?

Slide 15 - Slide

Samen lezen
 Het ontstaan van taal

Slide 16 - Slide

Opdracht 17 
  • Het onderwerp van tekst 3: 
  • Tekstdoel: 
  • Tekstsoort: 

  • Onderwerp: Een nieuwe theorie over het ontstaan van taal. 
  • Tekstdoel: informeren. 
  • Tekstsoortinformatieve tekst. 

Slide 17 - Slide

Opdracht 17 
  • Tekstvorm: 
  • Tekstopbouw: 
  • Auteur/Bron: 

  • Tekstvorm: artikel/uiteenzetting. De schrijver geeft uitleg over het onderzoek. 
  • Tekstopbouw: tweedeling. Alinea 1: inleiding. Alinea 2 tot en met 10: kern. 
  • Auteur/Bron: Lucas Brouwers in het NRC Handelsblad.

Slide 18 - Slide

Opdracht 17
Welke vaste structuur herken je in tekst 3?

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken (ook huiswerk)
  1. Tekst Het ontstaan van taal verder lezen en opdracht 18 t/m 22 maken op blz. 12 en 13
  2. Eerder klaar? Verder lezen in De belofte van Pisa 

Slide 20 - Slide

Afronding
  •  Vragen? Opmerkingen?


Slide 21 - Slide