Hoe sta ik ervoor met delen 4, 5 en 6?

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoe sta ik ervoor?

Deze 'toets' test je kennis van de delen 4, 5 en 6.
Maak de vragen zonder tabel 4D erbij te gebruiken!

Hoeveel protonen en elektronen heeft het ion NO₂⁻?

1. 23 protonen 22 elektronen
2. 22 protonen 23 elektronen
3. 23 protonen 24 elektronen
4. 24 protonen 23 elektronen

Het metaal radium, symbool Ra, staat in groep 2 van het periodiek systeem.
Welk ion vormt radium?

1. Ra¹⁻
2. Ra¹⁺
3. Ra²⁻
4. Ra²⁺

Hoeveel protonen en elektronen heeft het ion S₂O₃²⁻?

1. 56 protonen 54 elektronen
2. 54 protonen 56 elektronen
3. 58 protonen 56 elektronen
4. 56 protonen 58 elektronen

Het nitraat-ion

NO₂^–

NO₃^–

NH₄⁺

N^3–

Het sulfiet-ion

S₂O₃^2–

S^2–

SO₃^2–

SO₄^2–

Het carbonaat-ion

CO₃^2–

HCO₃^–

C₂O₄^2–

CO₂

Het oxide-ion

O₂

OH^–

O₂^2–

O^2–

Het tin(IV)-ion

Sn²⁺

Sn^2–

Sn⁴⁺

Sn^4–

SnF₂ is een zout.
Welke uitspraak over SnF₂ is juist?

1. Vast SnF₂ bevat neutrale atomen.
2. Vast SnF₂ geleidt stroom.
3. Vast SnF₂ heeft een laag smeltpunt.
4. Vast SnF₂ bevat ionbindingen.

De ionen Fe³⁺ en F⁻ vormen een zout.
Wat is de zoutformule ervan?

De ionen Ca²⁺ en PO₄³⁻ vormen een zout. Wat is de zoutformule ervan?

Wat is de zoutformule van het zout
goud(III)chloride?

Wat is de zoutformule van het zout
lood(IV)sulfide?