C) Vertel over ‘tes préférences’ (je voorkeuren)
- Zoek minimaal 10 plaatjes die jouw voorkeuren laten zien. Schrijf bij ieder plaatje een Franse zin. Gebruik hierbij het werkwoord (adorer, préférer, aimer, détester...). Ook gebruik je bij iedere Franse zin een bijvoeglijk naamwoord. Jouw voorkeuren kunnen gaan over je stijl (merken, kleuren, kledingstukken die je graag draagt), je muzieksmaak, favoriete eten/drinken/plekken waar je eet.
- Bij ieder plaatje schrijf je een tekstje. Par exemple: j’adore la marque Nike. C’est une marque sportive et originale. Moi, je suis sportif, donc j’aime porter ça. Bij iedere tekst bij een plaatje zorg je voor :
o Een bijvoeglijk naamwoord (style sportif, jean noir, etcétera) ;
o Een voegwoord : parce que (omdat), et (en), car (want), donc (dus) ;
o Een werkwoord : (je porte (ik draag), je choisis (ik kies), j’aime (ik houd van)