This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik kan een kort antwoord geven op een mij gestelde vraag.
Ik ken drie voorzetsels van tijd en kan deze ook gebruiken in een zin.
Slide 2 - Slide
Korte ja/nee antwoorden
In het Engels geef je nooit antwoord met alleen maar ja of nee. Je herhaalt altijd het werkwoord uit de vraag, en dit sluit natuurlijk aan bij de ja of nee.
Slide 3 - Slide
Korte ja/nee antwoorden
In het Engels geef je nooit antwoord met alleen maar ja of nee. Je herhaalt altijd het werkwoord uit de vraag, en dit sluit natuurlijk aan bij de ja of nee.
Can he eat? Yes, he can, of … no, he can’t
Will they tell? Yes, they will, of … no, they won’t
Slide 4 - Slide
Korte ja/nee antwoorden
Wat doe je als de vraag aan jou wordt gesteld?
Slide 5 - Slide
Korte ja/nee antwoorden
Wat doe je als de vraag aan jou wordt gesteld?
--> Are you happy today?
Slide 6 - Slide
Korte ja/nee antwoorden
Wat doe je als de vraag aan jou wordt gesteld?
--> Are you happy today? - Yes, I am / No, I am not
Slide 7 - Slide
Korte ja/nee antwoorden
Wat doe je als de vraag aan jou wordt gesteld?
--> Are you happy today? - Yes, I am / No, Iam not
Je moet de persoon veranderen: you --> I
Bij 'to be' moet je de juiste vorm gebruiken: are --> am
Slide 8 - Slide
Wat is het juiste antwoord op de vraag: Will they go home tonight?
A
Yes, the won't
B
No, they willn't
C
Yes, they will
D
No, they don't
Slide 9 - Quiz
Wat is het juiste antwoord op de vraag: Do you sleep well?
A
Yes, I sleep
B
Yes, I don't
C
No, I don't
D
No, I do
Slide 10 - Quiz
Oefening 14, page 15
Does she like sweets? – Yes, she does
Can we help them? – Yes, we can
Has Sam got a new bike? – No, he hasn’t
Have they got a piano? – No, they haven’t
Do we have a history test tomorrow? - Yes, we do
Are they at home? – No, they aren’t
Slide 11 - Slide
ON
Gebruik je bij dagen en data
My birthday is on April 2nd The party is on Friday
Slide 12 - Slide
IN
Gebruik je bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen
We will go in June In summer I will see my grandmother Where will you go in the evening
Slide 13 - Slide
AT
Gebruik je om aan te geven hoe laat het is
Gebruik je bij sommige uitdrukkingen.
You should be there at eight At 12:30 my doctor will call me
I have no plans at Christmas
They will go at the weekend
Slide 14 - Slide
Welk voorzetsel hoort op de open plek? We are leaving the country .... October 1st
A
on
B
in
C
at
Slide 15 - Quiz
Vul het juiste voorzetsel in: His brother works ... Divali.
Slide 16 - Open question
Welk voorzetsel hoort op de open plek? She always does her homework ... the afternoon
A
on
B
in
C
at
Slide 17 - Quiz
Oefening 15, page 16
Zorg ervoor dat de dikgedrukte tekst in jouw antwoord hetzelfde is. 1 We have a test on Wednesday. 2 My parents fell in love in 1975. 3 Mandy’s alarm always goes off at 7am / at 7 o'clock. 4 I have to be home at 6pm / at 6 o'clock.
Slide 18 - Slide
Oefening 16, page 17
at
on
I can.
in
I wouldn't.
I have.
at
at
Slide 19 - Slide
Wat hebben we vandaag geleerd?
Slide 20 - Slide
Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden
Slide 21 - Slide
Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden - werkwoord uit de vraag herhalen
Can you help me? --> Yes, I can
Don't you love me? --> No, I don't
Slide 22 - Slide
Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden - werkwoord uit de vraag herhalen
Can you help me? --> Yes, I can
Don't you love me? --> No, I don't
Voorzetsels van tijd
Slide 23 - Slide
Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden - werkwoord uit de vraag herhalen
Can you help me? --> Yes, I can
Don't you love me? --> No, I don't
Voorzetsels van tijd
On
In
At
Slide 24 - Slide
Wat hebben we vandaag geleerd?
Korte ja/nee antwoorden - werkwoord uit de vraag herhalen
Can you help me? --> Yes, I can
Don't you love me? --> No, I don't
Voorzetsels van tijd
On - dagen en data (datum)
In - maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen
At - om de tijd aan te geven, bij sommige uitdrukkingen
Slide 25 - Slide
Homework
Leren:
Grammar 1 + 2 op bladzijde 11 van het tekstboek
Woordjes op bladzijde 17 van het tekstboek
Slide 26 - Slide
Homework
Voor vrijdag 9 september:
5 oefeningen English Essentials.
(wat doe je als dit nog niet werkt??)
(wat doe je als je geen laptop hebt??)
Slide 27 - Slide
Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Examenteksten lezen
Wat moet je ook alweer als eerste doen?
Slide 30 - Slide
Examenteksten lezen
Wat moet je ook alweer als eerste doen?
! de vraag lezen !
Slide 31 - Slide
Examenteksten lezen
Wat moet je ook alweer als eerste doen?
! de vraag lezen !
Probeer bij ieder antwoord die woorden te vinden die volgens jou belangrijk zijn en die je graag in de tekst terug wil vinden.
Slide 32 - Slide
Examenteksten lezen
Lees nu de tekst en probeer van de volgende woorden de betekenis te vinden
struggle
snoring
wind-down
avoid
wake/waking
wind-up
Slide 33 - Slide
Examenteksten lezen
Lees nu de tekst en probeer van de volgende woorden de betekenis te vinden
struggle - moeite hebben met
snoring - snurken
wind-down - relaxen/tot rust komen
avoid - vermijden
wake/waking - wakker worden
wind-up - opstarten/opwinden
Slide 34 - Slide
Examenteksten lezen
Lees nu de tekst en probeer van de volgende woorden de betekenis te vinden
tray
grabbed
charity
embarrassed
checking
Slide 35 - Slide
Examenteksten lezen
Lees nu de tekst en probeer van de volgende woorden de betekenis te vinden