Oefening: Maak de bijzinnen af
- Ik vind Nederlands leren belangrijk, omdat.........
- Ik ga douchen, zodra ..........
- Hij houdt van fietsen, hoewel ..........
- Wij gaan naar het strand, als ........
- Vroeger ging ik naar mijn oma, toen ................
- Ik vond buiten spelen leuk, totdat ..............
- Ik drink een kopje thee, voordat ..............
- Zij gaan naar bed, nadat .............
- Ik lees graag, terwijl ............
- Ik luister vaak naar de radio, zodat ..............