De vergrotende trap van een bijvoeglijk naamwoord maak je door
plus (+),
moins (-) of
aussi (=) voor een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord te zetten.
Elle est plus longue que sa soeur. = Zij is langer dan haar zus.
Il est moins fort que son frère. = Hij is minder sterk dan zijn broer.
Ils jouent aussi bien que moi. = Zij spelen net zo goed als ik.
'Als' en 'dan' in een vergelijking vertaal je met 'que'.