Zelfstandige oefening - werkwoorden vervoegen

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden'
Alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
lopen
zingen
zijn
hond
tafel
bloempje
tas
rood
bal
ik
shoppen
lopen
dansen
strijken
fietsen
geeft
1 / 13
next
Slide 1: Drag question
NT2Voortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolMBOLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden'
Alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
lopen
zingen
zijn
hond
tafel
bloempje
tas
rood
bal
ik
shoppen
lopen
dansen
strijken
fietsen
geeft

Slide 1 - Drag question

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: dansen
dans
danst
dansen

Slide 2 - Drag question

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Zingen
zing
zingt
zingen

Slide 3 - Drag question

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
fietsen
fiets
fietst
fietsen

Slide 4 - Drag question

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
zwemmen
zwem
zwemt
zwemmen

Slide 5 - Drag question

Ik ... .
A
voetbalt
B
voetbal
C
voetballen
D
voet

Slide 6 - Quiz

Ik ..... op de stoel.
A
zit
B
zitten
C
zitte
D
zitt

Slide 7 - Quiz

Jullie ... in de klas.
A
zit
B
zitten
C
leer
D
leren

Slide 8 - Quiz

Hij ... in een huis
A
woont
B
woon
C
wonen
D
won

Slide 9 - Quiz

Hij ... naar de natuur.
A
kijk
B
kijkt
C
kijken
D
kijkte

Slide 10 - Quiz

Wij ... naar het bord.
A
kijkte
B
kijken
C
kijk
D
kijkt

Slide 11 - Quiz

Zij (1 meisje)
.... een boek.
A
lezen
B
lees
C
leest
D
les

Slide 12 - Quiz

Ik ... door het veld.
A
loopt
B
loop
C
lopen

Slide 13 - Quiz