12/11 TOETS Werkwoorden - stam - vervoegen

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Toets werkwoorden

Werken

Werken = het hele werkwoord

Stam = hele werkwoord -en

werk

Wat is de stam van "Wandelen"

Wat is de stam van "zingen"

Wat is de stam van "mengen"

Opgelet : sommige werkwoorden vermeerderen de klinker

lopen - niet ik lop, maar ik lOOp

Wat is de stam van "maken"

Wat is de stam van "Koken"

Wat is de stam van "eten"

Wat is de stam van "betalen"

Zwemmen

Werken = het hele werkwoord

Stam = hele werkwoord -en

zwemm

--> zweM

Wat is de stam van "voetballen"

Wat is de stam van "zitten"

Wat is de stam van "plakken"

Schrijven

Werken = het hele werkwoord

Stam = hele werkwoord -en

schrijv

--> schrijF

Wat is de stam van "sterven"

Wat is de stam van "sterven"

Lezen

Werken = het hele werkwoord

Stam = hele werkwoord -en

Lez

--> leeS

Wat is de stam van "verhuizen"

Wat is de stam van "reizen"

Ik

Jij / hij / zij

Wij/jullie / zij

Het werkwoord: dansen

dans

danst

dansen

Ik

Jij / hij / zij

Wij/jullie / zij

Het werkwoord: zingen

zing

zingt

zingen

Ik

Jij / hij / zij

Wij/jullie / zij

Het werkwoord: schrijven

schrijf

schrijft

schrijven

Ik

Jij / hij / zij

Wij/jullie / zij

Het werkwoord: drinken

drink

drinkt

drinken

Vervoeg het werkwoord 'luisteren'
ik
jij
hij / zij
wij / jullie / zij

Vervoeg het werkwoord 'eten'
ik
jij
hij / zij
wij / jullie / zij

rijden
Hij ............. erg lekker.

1. rijdt
2. rijd
3. rijt
4. rijdet

vinden
Ik ............. dat plan best goed.

1. vind
2. vint
3. vindt
4. vindet

beginnen
Ik ................ om 14.00 uur.

studeren
Wij................ om 14.00 uur.

drinken
Jij ................ veel water.

eten
Jasmin en Fadil ................
graag frietjes.

schrijven
Hij ... een brief.

Hoe goed is deze toets?