7/11 Werkwoorden - stam - vervoegen

Wat is de stam van het werkwoord
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat is de stam van het werkwoord

Slide 1 - Slide

timer
1:00
werkwoorden?

Slide 2 - Mind map

Werken
Werken = het hele werkwoord
Stam = hele werkwoord -en

werk

Slide 3 - Slide

Luisteren
Luisteren = het hele werkwoord
Stam = hele werkwoord -en

luister

Slide 4 - Slide

Wat is de stam van "Wandelen"

Slide 5 - Open question

Wat is de stam van "Rijden"

Slide 6 - Open question

Wat is de stam van "zingen"

Slide 7 - Open question

Wat is de stam van "mengen"

Slide 8 - Open question

Wat is de stam van "luisteren"

Slide 9 - Open question

Opgelet : sommige werkwoorden vermeerderen de klinker

lopen - niet ik lop, maar....

Slide 10 - Slide

Wat is de stam van "Lopen"

Slide 11 - Open question

Wat is de stam van "maken"

Slide 12 - Open question

Wat is de stam van "Roken"

Slide 13 - Open question

Wat is de stam van "Koken"

Slide 14 - Open question

Wat is de stam van "eten"

Slide 15 - Open question

Wat is de stam van "spelen"

Slide 16 - Open question

Wat is de stam van "betalen"

Slide 17 - Open question

Zwemmen
Werken = het hele werkwoord
Stam = hele werkwoord -en

zwemm
--> 

Slide 18 - Slide

Wat is de stam van "zwemmen"

Slide 19 - Open question

Wat is de stam van "voetballen"

Slide 20 - Open question

Wat is de stam van "zitten"

Slide 21 - Open question

Wat is de stam van "fitnessen"

Slide 22 - Open question

Wat is de stam van "plakken"

Slide 23 - Open question

Schrijven
Werken = het hele werkwoord
Stam = hele werkwoord -en

schrijv
--> 

Slide 24 - Slide

Wat is de stam van "schrijven"

Slide 25 - Open question

Wat is de stam van "sterven"

Slide 26 - Open question

Lezen
Werken = het hele werkwoord
Stam = hele werkwoord -en

Lez
--> 

Slide 27 - Slide

Wat is de stam van "Lezen"

Slide 28 - Open question

Wat is de stam van "verhuizen"

Slide 29 - Open question

Wat is de stam van "reizen"

Slide 30 - Open question

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: dansen
dans
danst
dansen

Slide 31 - Drag question

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: zingen
zing
zingt
zingen

Slide 32 - Drag question

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: schrijven
schrijf
schrijft
schrijven

Slide 33 - Drag question

Vervoeg het werkwoord 'luisteren'
ik
jij
hij / zij
wij / jullie / zij

Slide 34 - Open question

Vervoeg het werkwoord 'eten'
ik
jij
hij / zij
wij / jullie / zij

Slide 35 - Open question

rijden
Hij ............. erg lekker.
A
rijdt
B
rijd
C
rijt
D
rijdet

Slide 36 - Quiz

vinden
Ik ............. dat plan best goed.
A
vind
B
vint
C
vindt
D
vindet

Slide 37 - Quiz

beginnen
Ik ................ om 14.00 uur.

Slide 38 - Open question

studeren
Wij................ om 14.00 uur.

Slide 39 - Open question

drinken
Jij ................ veel water.

Slide 40 - Open question

eten
Jasmin en Fadil ................
graag frietjes.

Slide 41 - Open question

schrijven
Hij ... een brief.

Slide 42 - Open question


Hoe goed ging de les?
Nieuws van de week video quiz

Slide 43 - Poll

Slide 44 - Slide