Vragers en Aanbieders H5: inkomenselasticiteit (3)

Als het inkomen van consumenten stijgt,
zal bij de meeste producten de vraag...
A
dalen
B
stijgen
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Als het inkomen van consumenten stijgt,
zal bij de meeste producten de vraag...
A
dalen
B
stijgen

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Slide

Inkomenselasticiteit


De inkomenselasticiteit zegt iets over hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van het inkomen.

Slide 3 - Slide

Normale producten

Bij normale producten stijgt de vraag als het inkomen stijgt 

(positief verband).



Bijvoorbeeld: we gaan vaker naar de sauna 

als we meer gaan verdienen.

Slide 4 - Slide

Inferieure producten

Als we minder van een product gaan kopen bij een stijging van het inkomen (negatief verband) dan noemen we het product inferieur.



Bijvoorbeeld: we kopen in plaats van 'gewone'

fietsen meer elektrische fietsen als het inkomen  

stijgt. De gewone fiets is inferieur.  

(Dat zegt niet altijd iets over de kwaliteit!)

Slide 5 - Slide

Berekening inkomenselasticiteit

De inkomenselasticiteit kun je als volgt berekenen:

                                                                                                 Gevolg    en "GO''                                                                                                   Oorzaak     

                    

Ey > 0: normale producten

Ey < 0: inferieure producten


Slide 6 - Slide

Normale producten

Normale producten splitsen we in twee soorten:

1   primaire producten

              hierbij reageert de vraag relatief zwak op een                                                                    inkomensverandering = inkomensinelastisch.

2   luxe producten

              hierbij reageert de vraag relatief sterk op een                                                                    inkomensverandering = inkomenelastisch.

              Er is een drempelinkomen nodig om deze te kunnen kopen.



 

Slide 7 - Slide

Het inkomen stijgt met 10%.
De vraag stijgt met 5%.

Het product is dus...
A
inferieur
B
luxe
C
primair

Slide 8 - Quiz

Het inkomen stijgt met 10%.
De vraag stijgt met 20%.

Het product is dus...
A
inferieur
B
luxe
C
primair

Slide 9 - Quiz

Het inkomen stijgt met 10%.
Het product is inferieur.

De vraag zal...
A
dalen met 5%
B
niet veranderen
C
stijgen met 5%

Slide 10 - Quiz

Het linker product wordt vervangen door het rechter product als het inkomen stijgt.

Het linker product is dus...
A
inferieur
B
luxe
C
primair

Slide 11 - Quiz


Lees dit fragment.

Het product is...
A
inferieur
B
luxe
C
primair

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen behaald?

Slide 13 - Slide