What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Examentraining Leesvaardigheid 2023
Examentraining Nederlands
LEESVAARDIGHEID
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Examentraining Nederlands
LEESVAARDIGHEID
Slide 1 - Slide
Onderwerp van een tekst
Beschrijft in één woord of in enkele woorden waarover een tekst gaat.
Slide 2 - Slide
Hoofdgedachte van de tekst
Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
Bekijk de titel.
Lees de eerste alinea.
Lees de kernzinnen van de alinea's.
Lees het slot.
Slide 3 - Slide
Let op!
Op je examen wordt er vaak gevraagd naar de
hoofdgedachte
van de tekst.
Lees de meerkeuzevragen goed. Sommige antwoorden gaan over een gedeelte van de tekst.
Let op de antwoorden die 'breed' geformuleerd zijn: die gaan over de hele tekst.
Slide 4 - Slide
Schrijfdoelen
Een schrijver van een tekst heeft altijd een bepaalde bedoeling met zijn tekst.
Slide 5 - Slide
Schrijfdoelen
Informeren;
Instructie geven;
Overtuigen;
Activeren;
Amuseren (vermaken);
Slide 6 - Slide
Tekstsoort
Vaak kun je het doel van een tekst ontdekken door te herkennen wat voor tekstsoort het is.
Bijvoorbeeld:
nieuwsbericht, recept, recensie.
Slide 7 - Slide
Tekstsoort en doelen
Nieuwsbericht ->
informeren
Recept ->
instructie geven
Ingezonden brief ->
overtuigen
Reclametekst ->
activeren
Stripverhaal ->
amuseren
Gedicht ->
gevoelens oproepen
Slide 8 - Slide
Tekstdoelen - alles op een rij
Informeren
De schrijver wil informatie geven over iets of nieuws geven.
Artikel in krant, nieuwsbericht, verslag
Instrueren
De schrijver wil uitleg geven over iets.
Recept, gebruiksaanwijzing.
Mening geven
De schrijver wil een of meer meningen laten zien, mening vormen
Artikel in krant of tijdschrift
Overtuigen
De schrijver wil de lezer overtuigen. Dus als hij vóór is, wil hij dat de lezer dat ook is na het lezen van de tekst.
Beoordeling, betoog, recensie, blog, column
Amuseren
De schrijver wil de lezer amuseren (vermaken) of gevoelens oproepen.
Verhaal, gedicht, blog, strip
Activeren
De schrijver wil de lezer aansporen iets te doen. (Goed doel bijvoorbeeld)
Advertentie, flyer, poster
Slide 9 - Slide
Welk tekstdoel past bij een advertentie voor een goed doel? (De schrijver wil dat je gaat doneren)
A
Informeren
B
Instrueren
C
Activeren
D
Amuseren
Slide 10 - Quiz
Welk tekstdoel past bij een artikel dat in de krant staat? Het artikel gaat over de opening van een nieuwe winkel.
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren
Slide 11 - Quiz
Leesstrategieën
Globaal;
Intensief;
Zoekend.
Slide 12 - Slide
Leesstrategieën
Globaal lezen:
Kijk naar de titel, tussenkopjes, plaatjes en de bron van de tekst.
Daarna lees je de inleiding, kernzinnen van alinea's en het slot.
Slide 13 - Slide
Leesstrategieën
Intensief lezen:
Je leest de hele tekst.
Je let op details.
Probeer te begrijpen wat er in de tekst staat.
Slide 14 - Slide
Leesstrategieën
Zoekend lezen:
Zoek naar trefwoorden.
Zoek gericht naar informatie in de tekst.
Slide 15 - Slide
Functie van een afbeelding
Trekken van aandacht.
Voegt nieuwe informatie toe.
Nodig om de tekst beter te begrijpen.
Ondersteunt inhoud van de tekst
Slide 16 - Slide
Indeling van een tekst
Titel
Inleiding
MIddenstuk
-
kern van de tekst
Slot
Slide 17 - Slide
Functies van de inleiding
Inleiding
Onderwerp van de tekst introduceren.
Aandacht trekken.
Slide 18 - Slide
Inleiding - verschillende manieren
De schrijver probeert dus het onderwerp te introduceren en om de aandacht van de lezer trekken.
Hoe kan een schrijver dat doen?
onderwerp
noemen,
belangrijke
vraag stellen,
anekdote
vertellen (leuk verhaaltje) of een
persoonlijke ervaring
vertellen.
aanleiding
noemen: waarom schrijft hij deze tekst eigenlijk?
samenvatting
geven
probleem
introduceren
Slide 19 - Slide
Functies van het slot
Let op:
hoofdgedachte van de tekst staat vaak in het slot.
Conclusie
geven.
Signaalwoorden
: dus en kortom (= objectiever)
Samenvatting
geven van de tekst.
Advies
geven.
Waarschuwing
geven.
Oproep
doen.
Slide 20 - Slide
Signaalwoorden
Het is handig om de signaalwoorden uit je hoofd te leren.
Je herkent dan de verbanden van de tekst.
Slide 21 - Slide
Signaalwoorden
Slide 22 - Slide
Verwijswoorden
Verbanden tussen woorden, zinnen en alinea's kunnen ook aangegeven worden met verwijswoorden.
Hij, ze, hem, haar, het, deze, die, dat, dit, wat.
Slide 23 - Slide
uitlegvideo's
https://www.youtube.com/watch?v=AggjmkGXqHU
(tekst met vragen)
https://www.youtube.com/watch?v=yn_hjZWiOv0
(samenvattingsvragen)
https://www.youtube.com/watch?v=iZjbJMG-uFo
(advertentievragen)
Slide 24 - Slide
oefenen
www.examenblad.nl
https://mijn.vo-content.nl/aanmelden-voor-groep/ABL8M
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Examentraining mavo 4: leesvaardigheid
April 2018
- Lesson with
21 slides
by
www.lessonup.io
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
Examentraining
Examentraining Leesvaardigheid 2023
April 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Examentraining mavo 4: leesvaardigheid
November 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
Examentraining mavo 4: leesvaardigheid
April 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
Examentraining mavo 4: leesvaardigheid
April 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
Examentraining - deel 2 - leesvaardigheid
April 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
Lezen algemeen
April 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Examentraining II quizvragen III
February 2019
- Lesson with
24 slides
by
www.lessonup.io
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Examentraining