Unit 5, lesson 2 (2)

Today
  1. StudyGo
  2. Rewind: future tense 
  3. Homework check
  4. Grammar: gerund
  5.  (home) work
  6.  Looking back
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Today
  1. StudyGo
  2. Rewind: future tense 
  3. Homework check
  4. Grammar: gerund
  5.  (home) work
  6.  Looking back

Slide 1 - Slide




  1. Je kunt een gerund in een Engelse zin herkennen en uitleggen waarom het een gerund is. 
  2. Je weet wat een gerund is en kunt dit op de juiste manier toepassen in een Engelse zin. 

Slide 2 - Slide

timer
5:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Future tense
  1. Op welke 2 manieren kun je de future tense maken?
  2. Hoe weet je welke van die twee je nodig hebt? Welke redenen horen daarbij?
  3. Wat is het alarmbellenrinkelwoord en waarom?

Eigen denktijd            random beurten
timer
1:30

Slide 5 - Slide

2. Homework check

Homework was:
  • Exc. 14 / 16 / 17 / 18 (p.123-p.125)
Please, open p.123
Check together:
exc. 14 / 16 / 17 / 18

Slide 6 - Slide

Herhaling:
Gerund

Slide 7 - Slide

Wat hebben deze zinnen met elkaar gemeen?
  1. I love swimming in the ocean every summer.
  2. She likes playing soccer with her friends after school.
  3. They hate waiting in long lines at the supermarket.
timer
0:30

Slide 8 - Slide

Wat valt je op als je kijkt naar de woorden die eindigen op -ing?
I love swimming in the ocean every summer.
  • In deze zin is "swimming" geen werkwoord. Het komt van het werkwoord "to swim", maar wordt gebruikt als een zelfstandig naamwoord om de activiteit te beschrijven die de persoon leuk vindt.
She likes playing soccer with her friends after school.
  • "Playing" is geen werkwoord, maar is het leidend voorwerp in de zin. In het Nederlands zettem we er het lidwoord 'het' voor. (het spelen van voetbal.)
They hate waiting in long lines at the supermarket.
  • "Waiting" is een geen werkwoord, het komt van "to wait", maar wordt gebruikt als een zelfstandig naamwoord na een werkwoord dat een emotie aangeeft. (hate, love, enjoy, like, start, finish, stop, mind, etc.)

Slide 9 - Slide

Wat is dus een gerund?

Een gerund is de "-ing" vorm van een werkwoord dat als een zelfstandig naamwoord (dingen of activiteiten) gebruikt wordt.

In het Nederlands zetten we er vaak 'het' (een lidwoord) voor. 


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Together!
Een gerund lijkt dus op een werkwoord, maar is een zelfstandig naamwoord. 

Staat er in deze zinnen wel of geen gerund? 

Als je de beurt krijgt, leg je je antwoord uit. 
  1. I enjoy reading books in my free time.
  2. He stopped talking when the bell rang.
  3. She likes to play the piano every evening.
  4. We finished cleaning the house before dinner.
  5. They hate waiting for the bus in the rain.
  6. Do you mind helping me with my project?
  7. I started running after breakfast this morning.
  8. He loves to swim in the lake during the summer.
  9. I want to go to the park later.
  10. We love visiting new places on vacation.

Slide 12 - Slide

In pairs!

Staat er wel of  geen  gerund in de zin? Noteer je antwoorden in je schrift. Zorg ervoor, dat je je antwoord kunt uitleggen als je de beurt krijgt. 
  1. I enjoy traveling to new countries during the holidays.
  2. She started learning French last year.
  3. We love hiking in the mountains on weekends.
  4. He dislikes waiting for his friends to arrive.
  5. They finished playing the game before dinner.
  6. She wants to learn French next year.
  7. We are planning to visit the museum this afternoon.
  8. He needs to practice more before the test.
  9. They like eating pizza on Fridays.
  10. She decided to go to the cinema after school.
timer
5:00
Check together: Random beurten

Slide 13 - Slide

Yourself!
  1. I enjoy reading books before bed.
  2. She hates running in the cold weather.
  3. They finished painting the room yesterday.
  4. He stopped eating junk food for a month.
  5. We love playing chess in the evening.
  6. I want to go to the party tonight.
  7. She prefers drinking coffee in the morning.
  8. We need to find a new school for her.
  9. He started studying for the exam last week.
  10. They plan to visit their grandparents this weekend..
timer
5:00
Check together: Random beurten

Staat er wel of  geen  gerund in de zin? Noteer je antwoorden in je schrift. Zorg ervoor, dat je je antwoord kunt uitleggen als je de beurt krijgt. 

Slide 14 - Slide

Je kunt een gerund in een Engelse zin herkennen en uitleggen waarom het een gerund is. 
Je kunt uitleggen wanneer je de future tense met 'will' moet gebruiken.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Homework
Monday, February 3rd

Maken: 
  • Exc. 19 (p.125, Book A)
  • Unit 5, lesson 2: practise more online (words, grammar and phrases. De 'pron' opdrachten hoef je niet te maken). 

Leren:
Words & phrases unit 5 (p.180/181)


  • Voor jezelf
  • In stilte
  • Vragen? Steek je vinger op. 
  • Tijd tot aan de afsluiting van de les.
  • Klaar? StudyGo, Read Theory óf Write & improve.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide