E - Grammar

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Gerund
Een werkwoord dat eindigt op -ing en zich gedraagt als een zelfstandig naamwoord. Het is in de zin dus geen zelfstandig werkwoord

Het lijkt veel op de continuous tense, maar is dus een andere tijd. Soms moet of kun je in plaats van de gerund ook to + hele werkwoord gebruiken.

Slide 2 - Slide

Voorbeelden van wat de gerund NIET is!



- I am watching a video.
- He is playing with his brother.
- She was doing her homework.
Hier hebben de werkwoorden allemaal de vorm van werkwoord+ing, maar dit zijn voorbeelden van de continuous
1. Er staat een vorm van to be (am, is, was) vóór het ww

2. Het werkwoord is deel van het gezegde en niet het onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp

Slide 3 - Slide

De gerund is WEL.....
- I love playing games.
- Laughing is good for you.
- Susie likes shopping.
Hier wordt het werkwoord+ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord. Je spreekt dan van de gerund. Dus een werkwoord als zelfstandig naamwoord is de gerund.

! Zoals je ziet is het werkwoord hier NIET gekoppeld aan een vorm van to be (am, is, are, was, were)

Slide 4 - Slide

Find the gerund
1. Singing in the choir gives her a sense of belonging.
2. Playing outdoors is essential for children.
3. Painting landscapes is his passion.
4. Writing letters can help you express your feelings.
5. Dancing is a great way to socialize and stay active.
6. I dislike waiting for buses.
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Gerund or continuous form?
1. She is swimming in the pool right now.
2. Swimming in the ocean is his favorite summer activity.
3. They were laughing so loudly that it woke up the neighbors.
4. Laughing at jokes is a great way to relieve stress.
5. He is running a marathon next weekend.
6. Running is excellent exercise for improving health.


She was reading a fascinating book all night.
Reading novels is a hobby she enjoys in her free time.
They are cooking dinner together.
timer
2:00

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je de gerund?
1. Na ww waarmee je aangeeft of je iets wel of niet leuk vindt.
- (dis)like,
-love
-hate
-fancy
-envy


2. Samen met zintuigelijke werkwoorden 
-see
-watch
-hear
-smell
-feel
3. Na:
-avoid
-consider
-give up
-go on
-keep
-mind
-prefer
-recommend
-start
-stop
-suggest

Slide 7 - Slide

To + infinitive
Naast the gerund heb je ook the infinitive. Het infinitief is het hele werkwoord. 
Dit is altijd "to + het hele werkwoord"

Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je to + het hele werkwoord?
1. Na werkwoorden die een wens uitdrukken 
-wish
-hope
-want
-dream
-desire


2. Na werkwoorden die een bevel uitdrukken 
-demand
-forbid
-prohibit
-allow
-restrict


3. Na:
-decide
-expect
-choose
-hesitate
-learn
-refuse
manage


Deze uitzonderingen moet je leren! Maak het jezelf gemakkelijk door de verschillen naast elkaar te zetten.

Slide 9 - Slide

Writing
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Speaking
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Listening
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide