Je gaat een 1-toets maken over samentrekkingen, apostrof en meervouden.
Ga naar socrative
roomnumber: 360028
Slide 2 - Slide
Terugblik
Spelling:
Je hebt een 1-toets spelling gemaakt over samentrekkingen, apostrof en meervouden. De toets wordt volgende week besproken.
Grammatica:
De belangrijkste woordsoorten zijn herhaald (persoonlijk voornaamwoord, hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord). Je hebt een overzicht gemaakt van de woordsoorten uit leerjaar 1.
Slide 3 - Slide
grammatica
Na deze les ken je alle woordsoorten die je hebt geleerd in leerjaar 1.
Slide 4 - Slide
een zww of hww vinden in de zin (herhaling wk 7)
1 ww in de zin: zelfstandig werkwoord
meerdere ww in de zin?
1. Staat er een voltooid deelwoord in de zin? --> zww
2. Zoek het laatste werkwoord op in de zin --> zww
Alle overige ww zijn hulpwerkwoorden
Slide 5 - Slide
even oefenen......
Ik ga straks met mijn moeder winkelen.
Ik kook vanavond.
Blijf van mijn spullen af!
Tijdens die moeilijke toets heb ik mij vergist in enkel vragen.
Tegen het einde van de middag gaat oma naar huis.
hww of zww
Slide 6 - Slide
Opdracht individueel
Bedenk 3 verschillende werkwoorden die je ook zou kunnen uitbeelden. Bedenk bij ieder werkwoord 2 zinnen waarin het werkwoord een zww is, let op het volgende:
1e zin: het werkwoord is hier het enige ww
2e zin: er staan 2 ww in de zin
timer
7:00
Slide 7 - Slide
lidwoord (lw)
de/het*/een
*alleen een lw als het bij een znw hoort
zelfstandig naamwoord (znw)
alle namen
woorden waar een lw voor kan staan
voorzetsel (vz)
woorden die op de lijn ingevuld kunnen worden:
......... (het feest)
.......... (de kast)
Let op: ondanks/tijdens zijn ook voorzetsels!
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Woorden die iets meer zeggen over het zelfstandig naamwoord. Ze hoeven niet altijd pal voor het zelfstandig naamwoord te staan. Bv:
De stoel die daar staat is erg mooi.
persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
kan vervangen worden door een naam
'Het' is een pers.vnw als het niet bij een znw hoort
zww/hww
1 ww in zin: --> zww
meerdere werkwoorden:
1. Staat er een vdw? --> zww
2. Laatste ww in zin --> zww
overige werkwoorden zijn hww
Slide 8 - Slide
Opdracht individueel
2hv: schooltas blz. 22 opdracht 10 (vraag 1 en 2) en 11maken
2vwo: schooltas blz. 23 opdracht 12 (vraag 1 en 2) en 13 maken
Kom in de break-out room als je de rode opdracht lastig vindt.
Slide 9 - Slide
Afsluiting
Huiswerk:
2hv: schooltas blz. 22 opdracht 10 (vraag 1 en 2) en 11 maken
2vwo: schooltas blz. 23 opdracht 12 (vraag 1 en 2) en 13 maken