M3 1.2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Marktvormen
Pak je boek en kom in de lesson up

Planning

• Inleiding
• Opdracht bespreken
• 1.2
• Aan de slag!

• Terugblik en afsluiting

Wat zijn de marktkenmerken?

Leerdoel

• Je kunt de marktvorm afleiden van de marktkenmerken
• Je kunt uitleggen wanneer een producent wel of geen invloed heeft op de prijs

Marktvormen

Volkomen concurrentie

• Veel aanbieders, homogeen product
• Geen enkele aanbieder kan de prijs beïnvloeden
• Producenten zijn hoeveelheidsaanpassers

Voorbeeld: effectenbeurs

Monopolistische concurrentie

• Veel aanbieders, heterogeen product
• Producenten hebben beperkte invloed op de prijs door productdifferentiatie
• Sterke concurrentie, maar bedrijven proberen zich te onderscheiden

Voorbeeld: restaurants

Monopolie

• Eén aanbieder beheerst de markt
• Geen concurrentie         monopolist bepaalt de prijs
• Prijszetter, maar beperkt door de wet van de vraag 

Voorbeeld: treinvervoer in Nederland

Oligopolie

Een oligopolie is een markt waarin een klein aantal grote bedrijven (5-10) samen ongeveer 80% van de markt beheersen

Duopolie

• Speciale vorm van oligopolie met slechts twee aanbieders
• Voorbeeld: Boeing & Airbus in de vliegtuigindustrie

Homogeen oligopolie

• Alle bedrijven bieden hetzelfde product aan 
• prijsconcurrentie is belangrijk
• Voorbeeld: Energieleveranciers (elektriciteit is altijd hetzelfde)

Heterogeen oligopolie

• Producten verschillen per aanbieder (merk, kwaliteit, uitstraling)
• Prijs is minder belangrijk door merkvoorkeur
• Voorbeeld: Automarkt (BMW, Tesla, Volkswagen, Toyota)

Invloed op de prijs

Homogeen oligopolie

• Prijsverhoging            klanten stappen sneller over naar concurrent    
• Bedrijven houden elkaar dus scherp in de gaten 

Heterogeen oligopolie

• Klanten blijven vaak bij hun favoriete merk, zelfs als de prijs stijgt
• Bedrijven concurreren niet alleen op prijs, maar ook imago en kwaliteit

Aan de slag!

Wat moet je doen:

1. Beantwoord de vragen van paragraaf 1.2

Hoe doe je dat?

• Werk samen
• Let op de tijd!

Ben je klaar?:

• Controleer je antwoorden met anderen
• Anderen helpen
• Afmaken opdrachten 1.1

Wanneer is het klaar?

Wat moet je nog verder doen voor het behalen van de leerdoelen?

Vooruitblik

Volgende les:

• Toetsbespreking