Luisteren
Een goede luisteraar let aandachtig op wat de ander te zeggen heeft.
Aandachtspunten zijn:
- de woorden (wat zegt iemand letterlijk?)
- de manier waarop de ander de woorden uitspreekt (toon, volume, kracht)
- de lichaamstaal (houding, gebarentaal, gezichtsexpressie)
Samenvatten
Heeft de ander zijn betoog afgerond, dan vat je het samen in je eigen woorden. Door samen te vatten, check je of je de boodschap goed hebt begrepen.
Voorbeeld samenvatting:
"Als ik je goed heb begrepen, vind jij dat ..."`/ "Je zegt dus dat.."
Doorvragen
Speur naar aanknopingspunten om door te vragen. Wees alert op vaagheden, subjectieve uitlatingen, aannames, algemene waarheden en formuleringen met 'moeten' of 'kunnen'.
Deze taalpatronen verhullen vaak waardevolle informatie. Let op wat de ander zegt en op wat hij níet zegt. Zo krijg je meer informatie los.
Voorbeelden doorvragen:
“Ik zie dat het lastig voor je is.”
“Wat bedoel je precies? Welke auto veroorzaakte de botsing?”
“Je zegt dat je je baas een moeilijke man vond. Kun je daar een voorbeeld van geven?”
“Je houdt veel van groente. Wat vind je daar zo lekker aan?”
“Wanneer merkte je dat het slechter ging met die leverancier?”