4H Par 5 aanvaardbaarheid Argumentatie

Aanvaardbaarheid argumentatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aanvaardbaarheid argumentatie

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
We herhalen de eerste paragrafen zodat je weer even overzicht hebt over waar we mee bezig zijn

Slide 2 - Slide

Wat is een betoog?

Slide 3 - Mind map

Wat is een standpunt?

Slide 4 - Open question

Standpunt 
Een standpunt is je mening over een bepaald onderwerp. 

Een standpunt formuleer je altijd als een hele zin en niet als een vraag. 

Slide 5 - Slide

Wat zijn argumenten?

Slide 6 - Open question

Argumenten
Met argumenten ondersteun je je standpunt. 

Slide 7 - Slide

Waarderende argumenten zijn sterker dan feitelijke argumenten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Tegenargumenten en weerleggingen
Een goede schrijver bedenkt wat iemand tegen zijn standpunt en argumenten in kan brengen. 

Met weerleggingen toont hij aan dat de tegenargumenten niet kloppen. 

Slide 9 - Slide

Bedenk een argument vóór de volgende stelling:

Wie gemiddeld een 9 staat in het eindexamenjaar mag de centrale examens overslaan.

Slide 10 - Open question

Bedenk een argument tégen de volgende stelling:

Wie gemiddeld een 9 staat in het eindexamenjaar mag de centrale examens overslaan.

Slide 11 - Open question

Bedenk een argument voor de volgende stelling: er moet een maatwerkdiploma komen.

Slide 12 - Open question

Bedenk een argument tegen de volgende stelling: er moet een maatwerkdiploma komen.

Slide 13 - Open question

Opdracht 1 en 2
  • Tekst 1 (p. 220-221) is een tekst die echt in een krant is gepubliceerd.
  • Deze tekst kon niet zonder reactie blijven...
  • En tekst 2 bevat die reactie
  • Maak opdracht 2 (p. 221-223)
  • Blijf in de chat en de lessonup: vijf minuten voor tijd nog twee quizvragen

Slide 14 - Slide

Welke tekst is het sterkst qua argumentatie?
A
Tekst 1
B
Tekst 2

Slide 15 - Quiz

Ben je nu anders gaan denken over tekst 1?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Noteer tot slot aanvullende argumenten voor tekst 1 of 2

Slide 17 - Open question