- tussen 2 gezegdes in een samengestelde zin;
Omdat iedereen gaat zwemmen. ga ik fietsen.
- meestal voor voegwoorden;
Mijn broertje wilt naar Spanje, maar ik ga liever naar Noorwegen
- tussen onwisselbare bijvoeglijk naamwoorden
Die jongen is lui, creatief en niet-grappig.