What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woche 04 2.S
Heute Donnerstag den 27. Januar.
Klassenc.:zstod
Ik leer getallen boven de 20 maken.
Ich kan een zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk vnw
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Heute Donnerstag den 27. Januar.
Klassenc.:zstod
Ik leer getallen boven de 20 maken.
Ich kan een zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk vnw
Slide 1 - Slide
Was machen wir dieser Stunde?
Kurz Hörverstehen üben
Wiederholen Grammatik A (Seite 51) und B (Seite 52) und C
Grammatik D
Nachsehen der Hausaufgaben 10 und 11 L2 + 1 und 2 L3.
Slide 2 - Slide
Hörverstehen
5:38 Minuten
Fragen:
Was ist Baumkuchen?
Warum dieser Name?
Was sind die Zutaten (ingrediënten) vom Baumkuchen?
Was kommt über den Baumkuchen?
Slide 3 - Slide
www.wdrmaus.de
Slide 4 - Link
Was ist Baumkuchen?
Slide 5 - Open question
Warum hießt dieser Kuchen Baumkuchen?
Slide 6 - Open question
Was sind die Zutaten (ingrediënten) vom Baumkuchen? (4)
Slide 7 - Open question
Was kommt über den Baumkuchen?
Slide 8 - Open question
Kon je het volgen?
A
Ja
B
Nein
C
Jein
Slide 9 - Quiz
Grammatik A und B, danach C
m w s oder M+
männlich weiblich sachlich oder Mehrzahl
mannelijk vrouwelijk onzijdig of meervoud
Slide 10 - Slide
Geef het juiste geslacht aan:
Katze
A
der
B
die (1)
C
das
D
die (2)
Slide 11 - Quiz
Geef het juiste geslacht aan:
Kaninchen
A
der
B
die (1)
C
das
D
die (2)
Slide 12 - Quiz
Geef het juiste geslacht aan:
Haustier
A
der
B
die (1)
C
das
D
die (2)
Slide 13 - Quiz
Geef het juiste geslacht aan:
Schildkröte
A
der
B
die (1)
C
das
D
die (2)
Slide 14 - Quiz
Geef het juiste geslacht aan:
Dorf
A
der
B
die (1)
C
das
D
die (2)
Slide 15 - Quiz
Hoe ging het met het bepalen of het een der/die/das/die woord is?
A
gut
B
schlecht
C
solala (nog niet zo goed moet nog goed doorlezen!)
Slide 16 - Quiz
Zinsdeel vervangen door persoonlijk vnw.
Slide 17 - Slide
(Die Rose) ist sehr schön und sie riecht auch gut.
Tussen haakjes kun je vervangen door
A
er
B
sie (1)
C
es
D
uns
Slide 18 - Quiz
(Das Meerschweinchen) isst nur Salat.
Tussen haakjes kun je vervangen door
A
er
B
sie (1)
C
es
D
wir
Slide 19 - Quiz
(Ilona und ich) gehen zum Frisör.
Tussen haakjes kun je vervangen door
A
er
B
sie (1)
C
sie (2)
D
wir
Slide 20 - Quiz
(Das Meer) im Norden der Niederlanden heißt das Watt.
Tussen haakjes kun je vervangen door
A
er
B
sie (1)
C
es
D
wir
Slide 21 - Quiz
Een zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaam woord, lukt
A
gut
B
schlecht
C
solala (nog niet zo goed moet nog goed doorlezen!)
Slide 22 - Quiz
Getallen maken
Waarom staan bepaalde woorden/letters in het rood?
Hoe maak je een getal boven de 20 in het Nederlands?
Is er een groot verschil bij het maken van de getallen in het Nederlands en in het Duits?
Slide 23 - Slide
Hausaufgaben von heute
Machen Lektion 3 Aufgabe 3, 5, 6 und 8 Seite 61, 62, 63 und 64
Vorbereiten Grammatik D Seite 71
Lernen Lernbox 1 und 2
Slide 24 - Slide
Neue Hausaufgaben
01-02-22 Kapitel 2
Machen:
Lektion 3 Aufgabe 9.1
Lektion 4 Aufgabe 1, 2 und 3
Lernen:
Lernbox 3
Kennen Lernbox 1 und 2
Slide 25 - Slide
Hoe heb je je huiswerk gemaakt?
Wie hast du deine Hausaufgaben gemacht?
A
gut
B
schlecht
C
solala
Slide 26 - Quiz
Ben je tevreden met wat je deze les gedaan hebt?
Bist du zufrieden mit dem was du dieser Stunde gemacht hast?
A
ja
B
nein
C
jein
Slide 27 - Quiz
Hoe was deze les van mevrouw Rotteveel?
Geef antwoord en leg uit waarom.
Slide 28 - Open question
Herzlichen Dank für eure Aufmerksamkeit
und
bis zum nächsten Mal!
Slide 29 - Slide
der
= lidwoord dat hoort bij mannelijke woorden
* dagen * mannelijke personen
* maanden * mannelijke dieren
* jaargetijden * mannelijke beroepen/functies
Slide 30 - Slide
die (1)
= lidwoord dat hoort bij vrouwelijke woorden
* -heit * vrouwelijke personen
* -keit * vrouwelijke dieren
* -ung * vrouwelijke beroepen/functies
* -schaft
* -e (dingen) vaak!
Slide 31 - Slide
das
= lidwoord dat hoort bij onzijdige woorden
* onzijdig (in het Nederlands herkenbaar door het)
* verkleinwoorden -chen
-lein
Slide 32 - Slide
die (2)
= lidwoord dat hoort bij meervoud
* mannelijke zelfstandige naamwoorden, meer dan 1
* vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, meer dan 1
* onzijdige zelfstandige naamwoorden, meer dan 1
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Woche 05 2.S
February 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woche 04 1.S
January 2022
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woche 04 1.S
January 2022
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woche 51 1.S
January 2022
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woche 02 1.S
December 2021
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Week 9 M2 Deutschbuch A Kapitel 3 - geslachtsregels der/die/das
October 2021
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Woche 02 1.S
January 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
HB dossier LL
June 2022
- Lesson with
32 slides