Week 9 M2 Deutschbuch A Kapitel 3 - geslachtsregels der/die/das

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Slide

Planung Stunde 1
  1.  Introduktion
  2. Anfang Kapitel 3
  3. der/die/das/die - de geslachtsregels
  4. meervoud maken



Slide 3 - Slide

Lernziele dieser Stunde(n)
Am Ende dieser Stunde(n):

  • Kun je benoemen wanneer woorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn en waarom
  • ben je in staat het juiste lidwoord voor een zelfstandig naamwoord te plaatsen

kortom: je weet wanneer je der, die of das moet gebruiken






    Slide 4 - Slide

    Waarom leren we dit?
    Duits heeft mannelijke, vrouwelijke en onzijdige zelfstandig naamwoorden;
    Je wilt natuurlijk het juiste lidwoord gebruiken;


    Slide 5 - Slide

    Slide 6 - Slide

    Der, die und das
    De lidwoorden in het Nederlands:
    de en het
    worden in het Duits aangegeven met:
    der, die und das

    Slide 7 - Slide

    Geslacht: der, die of das? 

    Hoe kun je weten of een woord der, die of das is? 
    mannelijk: der 
    vrouwelijk: die 
    onzijdig: das

    Slide 8 - Slide

    Duitse lidwoorden
    Mannelijk
    Vrouwelijk
    Onzijdig
    Meervoud
    der
    die
    das
    die
    Mannelijk
    Vrouwelijk
    Onzijdig
    Meervoud
    ein
    eine
    ein
    keine

    Slide 9 - Slide

    mannelijk = der
    dieren van het mannelijke geslacht 
    bijv. der Stier, der Wolf, der Hahn 
    de namen van de dagen, maanden, jaargetijden, windrichtingen 
    bijv. der Sonntag , der Januar, der Sommer, der Norden

    Slide 10 - Slide

    Altijd mannelijk zijn:


    •     mannelijke personen en dieren
    •     dagen
    •     maanden
    •     jaargetijden
    •     windrichtingen
    •    'weerwoorden': der Sturm, der Regen, der Schnee

    Slide 11 - Slide

    Slide 12 - Slide

    vrouwelijk = die
    dieren van het vrouwelijk geslacht 
    bijv. die Kuh = de koe, die Wölfin = de wolvin 
    woorden, die eindigen op: 
    -schaft, -ei, -heit, -ung, -keit, -ion, -ität - -in
    De meeste woorden die op een -e eindigen zijn vrouwelijk, dus die
    Uitzondering: der Junge, der Name


    Slide 13 - Slide

    Altijd vrouwelijk zijn:


    • vrouwelijke personen en dieren
    • de meeste woorden eindigend op -e
    • (uitzonderingen: der Kaffee/Tee, das Ende, das Interesse, der Name, der Junge)
    • woorden eindigend op: -in -ei, -heit, -keit, -schaft, -ung, -tät, -ik, -ion, -ur                        die Bäckerei, die Freiheit, die Eigenschaft, die Rechnung, die Identität, die Nation, die Technik, die Natur

    Slide 14 - Slide

    Slide 15 - Slide

    Altijd onzijdig zijn:


    • veel Nederlandse het-woorden (onzijdig); bv. het kind, het paard
    • hele werkwoorden die zelfstandig naamwoord worden bv. het eten, het lopen
    • verkleinwoorden op -chen en op -lein: das Mädchen, das Häuschen!!!

    Slide 16 - Slide

    Slide 17 - Slide

    Slide 18 - Video

    An die Arbeit!
     En nu even oefenen:
    KAHOOT

    Slide 19 - Slide

    Slide 20 - Link

    Wat heb je geleerd?


    HERHALING VAN DE LEERDOELEN!

    Slide 21 - Slide

    Huiswerk
    HAUSAUFGABEN:

    Machen:
    Aufgaben 1, 4, 8, 9,  (Seiten 19, 20)

    Lernen:
    Lernliste Niederländisch - Deutsch
    auf Seite 33 - 35

    Slide 22 - Slide



    Danke für eure Aufmerksamkeit.

    Bis nächstes Mal!


    Slide 23 - Slide

    Guten Tag
    Wie geht es euch?

    Slide 24 - Slide

    Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

    Slide 25 - Slide

    Planung  Stunde 2
    1. Hausaufgaben besprechen
    2. Mediendossier / lernen für den Handlungsauftrag

    Slide 26 - Slide



    Danke für eure Aufmerksamkeit.

    Bis nächstes Mal!


    Slide 27 - Slide