3.4


Nederlands
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson


Nederlands

Slide 1 - Slide

Grammatica en spelling
HOOFDSTUK 3 Werkwoordspelling

3.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
3.2 Persoonsvorm in de verleden tijd
3.3 Voltooid deelwoord
3.4 Engelse werkwoorden (blz. 175)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Lesdoel
Je spelt Engelse werkwoorden juist.

Slide 4 - Slide

Welke Engelse werkwoorden
gebruik jij ?

Slide 5 - Mind map

Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 6 - Slide

maar..... let op de uitspraak           -n

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 10 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 12 - Quiz

Aan de slag
Kies 5 werkwoorden en verwerk ze in een verhaal over jezelf. Denk eraan om de werkwoorden goed te vervoegen.
autocrossen, bingwatchen, netflixen, lunchen, daten, mailen, whatsappen, checken, orderpicken, streamen, downloaden, checken, ........ , .......... , ...........
KLAAR?
Gramm 3.4: opdracht 1, 2, 3


timer
20:00

Slide 13 - Slide

tot de volgende les

Slide 14 - Slide