5. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Hersenen en ruggenmerg vormen samen het...
A
zenuwen
B
zenuwstelsel
C
centrale zenuwstelsel
D
hypofyse
Slide 5 - Quiz
Verwerkt het zenuwstelsel impulsen van je reukzintuig?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
De hypofyse hoort bij het
A
Zenuwstelsel
B
Spierstelsel
C
Hormoonstelsel
Slide 7 - Quiz
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Het ruggenmerg hoort bij
A
Spierstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Voortplantingsstelsel
Slide 9 - Quiz
De biceps hoort bij het
A
Spierstelsel
B
Hormoonstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Skelet
Slide 10 - Quiz
De hypofyse hoort bij het
A
Zenuwstelsel
B
Spierstelsel
C
Hormoonstelsel
D
Uitscheidingstelsel
Slide 11 - Quiz
De hersenstam behoort tot het centrale zenuwstelsel.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
In welke richting geleiden gevoelszenuwcellen impulsen?
A
Naar het centrale zenuwstelsel toe
B
van het centrale zenuwstelsel af
Slide 13 - Quiz
3. Al je zintuigen samen vormen het...
A
zenuwstelsel
B
zintuigenstelsel
C
hersenstelsel
D
zintuigkanaal
Slide 14 - Quiz
Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
Slide 15 - Quiz
Wat regelen de hormonen uit de eilandjes van langerhans?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding
Slide 16 - Quiz
De hypofyse maakt stimulerende hormonen en het groeihormoon
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
26. De eilandjes van Langerhans maken de hormonen insuline en glucagon
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
De hypofyse produceert
A
Testosteron
B
Oestrogenen
C
Hormonen die werking teelballen, eierstokken regelen
D
Zaadcellen en eicellen
Slide 19 - Quiz
Enkele hormoonklieren bij mensen zijn: eierstokken, schildklier en teelballen. Welk of welke van deze klieren worden beïnvloed door hormonen uit de hypofyse?
A
Eierstok
B
Schildklier
C
Teelballen
D
Allemaal
Slide 20 - Quiz
7. De hersenen bestaan uit...
A
de hersenstam en de hersenzenuwen
B
de hersenstam en de zintuigen
C
de hersenstam, de grote en de kleine hersenen
D
grote en kleine hersenen en de zintuigen
Slide 21 - Quiz
Het verdoven van de hersenen hoort bij:
A
Dronken zijn
B
Aangeschoten voelen
C
Alcohol vergiftiging
Slide 22 - Quiz
Op welke plek zitten geen schakelcellen?
A
In de hersenen
B
In het ruggenmerg
C
In de spieren
D
In de hersenstam
Slide 23 - Quiz
Wat is een adequate prikkel?
A
Een prikkel waar een zintuigcel het meest gevoelig voor is.
B
Een prikkel die het snelst reageert op een impuls
C
Licht prikkel die ook als geluid kan worden waargenomen
D
Een prikkel die niet verwerkt kan worden door de hersenen.
Slide 24 - Quiz
Welk hormoon wordt bij diabetes onvoldoende geproduceerd?