Thema Regeling 3A

Regeling
1 / 43
next
Slide 1: Mind map
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 360 min

Items in this lesson

Regeling

Slide 1 - Mind map

Thema Regeling
Het zenuwstelsel en het hormoonstelsel

Slide 2 - Slide

Het zenuwstelsel
  • Het speelt een belangrijke rol bij het waarnemen & reageren en gedrag.
  • Prikkel: invloed uit het milieu van een organisme.
  • Prikkels worden door zintuigen waargenomen.
  • Impuls: elektrische signalen die door de zenuwen kunnen worden voortgeleid.
  • Zintuigen zetten prikkels om in impulsen.
  • Het zenuwstelsl verwerkt impulsen en regelt de werking van spieren en klieren.

Slide 3 - Slide

Het zenuwstelsel
Bestaat uit:
  • Centraal zenuwstelsel
  • Zenuwen



Slide 4 - Slide

Zenuwcellen
  1. Gevoelszenuwcel; leiden impulsen naar het centraal zenuwstelsel.

  2. Bewegingszenuwcel; leiden de impulsen van het centraal zenuwstelsel naar spieren en/of klieren.

  3. Schakelcel; leiden impulsen van gevoelszenuwcellen naar bewegingszenuwcellen.

Slide 5 - Slide

Zenuwen
  1. Gevoelszenuw; bevat uitlopers van gevoelszenuwcellen.
  2. Beweginszenuw; bevat uitlopers van de bewegingszenuwcellen.
  3. Gemengde zenuw; bevat uitlopers van gevoels- en bewegingszenuwcellen.

Slide 6 - Slide

Ruggenmerg
  • In het merg ligt de grijze stof (vlindervormig gedeelte); hierin liggen de cellichamen van schakel- en bewegingszenuwcellen.
  • In de schors ligt de witte stof; hierin liggen veel uitlopers van schakelcellen.
  • De verdikkingen in de zenuwen heten zenuwknopen.

Slide 7 - Slide

Centraal zenuwstelsel
a. Bewust wording vindt plaats in de grote hersenen.
In de grote hersenen liggen allerlei centra; bv. gezichtscentrum, gevoelscentrum, etc.

b. De kleine hersenen zorgen ervoor dat alle bewegingen op elkaar zijn afgestemd. Ze zorgen voor de coordinatie van alle bewegingen van je lichaam.

c. De hersenstam ligt in het verlengde van je ruggenmerg. Het geleidt impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen en omgekeerd.

Slide 8 - Slide

Weg van impulsen
  • Bewuste reactie: prikkel - zintuig- impuls- gevoelszenuwcel - schakelcel- grote hersenen- bewegingszenuwcel - spier/klier
  • Reflex: prikkel - zintuig - impuls - gevoelszenuwcel - schakelcel - beweginszenuwcel - spier/klier (reflexboog).

Slide 9 - Slide

Invloed van alcohol en drugs

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Het hormoonstelsel
  • Het hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren.
  • Hormoonklieren maken hormonen.
  • Hormonen worden vervoerd door het bloedvatenstelsel.
  • Het hormoonstelsel regelt vooral langzame, langdurige processen.

Slide 12 - Slide

Hypofyse
  • Produceert groeihormoon.
  • Produceert andere hormonen die hormoonklieren beinvloeden.

Slide 13 - Slide

Schildklier
  • Produceert het schildklierhormoon.
  • Dit hormoon beinvloedt de stofwisseling, de groei en de ontwikkeling.
  • Jood is noodzakelijk voor de vorming van het hormoon. Dit zit in o.a. in brood.

Slide 14 - Slide

Eilandjes van Langerhans
  • Zijn groepjes cellen in de alvleesklier.
  • Produceren insuline en glucagon.
  • Deze hormonen regelen je glucosegehalte.
  • Insuline zet glucose om in glycogeen. Dit wordt opgeslagen in spieren en in de lever.
  • Glucagon maakt van glycogeen glucose.

Slide 15 - Slide

Bijnieren
  • Maken het hormoon adrenaline.
  • Adrenaline zet glycogeen om in glucose.
  • Adrenaline is het enige hormoon met een snelle, kortdurende werking.

Slide 16 - Slide

Diabetes
  • Ander woord voor suikerziekte.
  • De eilandjes van Langerhans produceren te weinig insuline. Het glucosegehalte stijgt.
  • Er zijn verschillende vormen van diabetes.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Eierstokken
  • Dehypofysehormonen zorger ervoor dat  de eierstokken oestrogeen (vrouwelijke geslachtshormonen) gaan produceren.

  • Oestrogeen beinvloed het uiterlijk van het meisje (secundaire geslachtskenmerken).

  • Door oestrogeen worden de eicellen gerijpt.

Slide 19 - Slide

Teelballen
  • De hypofysehormonen zorgen ervoor dat de teelballen testosteron (mannelijke geslachtshormonen) gaan produceren.

  • Testosteron beinvloed het uiterlijk van de jongen (secundaire geslachtskenmerken).

  • Testosteron zorgt ervoor dat er zaadcellen geproduceerd worden in de teelballen.

Slide 20 - Slide

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
autonoom zenuwstelsel

Slide 21 - Quiz

De hersenstam behoort tot het centrale zenuwstelsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

De hypofyse hoort bij het
A
Zenuwstelsel
B
Spierstelsel
C
Hormoonstelsel

Slide 23 - Quiz

Welk orgaanstelsel bestuurt ons gedrag?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Scheidingsstelsel

Slide 24 - Quiz

Wat is de functie van gevoelszenuwcellen?
A
geleiden van zintuigcellen in je huid naar het centrale zenuwstelsel.
B
geleiden van het centrale zenuwstelsel naar je handspieren.
C
Impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel.

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van schakelcellen?
A
geleiden van zintuigcellen in je huid naar het centrale zenuwstelsel.
B
geleiden van het centrale zenuwstelsel naar je handspieren.
C
Impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel.

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van bewegingszenuwcellen?
A
geleiden van zintuigcellen in je huid naar het centrale zenuwstelsel.
B
geleiden van het centrale zenuwstelsel naar je handspieren.
C
Impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel.

Slide 27 - Quiz

Waar liggen de cellichamen van zenuwcellen?
A
in of vlakbij de zintuig
B
in of vlakbij de centrale zenuwstelsel
C
halverwege de zintuig en centrale zenuwstelsel

Slide 28 - Quiz

Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Van welke zenuwcellen liggen de cellichamen buiten het centrale zenuwstelsel
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 30 - Quiz

Welke zenuwcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel?
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Schakelcellen

Slide 31 - Quiz

Het zenuwstelsel kan de werking van klieren regelen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Wat doet het hormoonstelsel?
A
regelt langzame processen in het lichaam
B
regelt sneel processen in het lichaam

Slide 33 - Quiz


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 34 - Quiz

Het hormoonstelsel regelt vooral snelle, kortdurende processen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven: dat heeft lang uitwerking

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen: dat is kort aanwezig
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

Slide 41 - Link

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video