week 3 - wederkerende werkwoorden D2C

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • corregir los deberes
  • los verbos reflexivos
  • tarea final
Martes, 17 de enero
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • corregir los deberes
  • los verbos reflexivos
  • tarea final
Martes, 17 de enero

Slide 1 - Slide

Noteer in je agenda
dinsdag 24 januari
leren: woordjes 1.8
Leren: wederkerende ww. (module pág. 26, 27) 
maken: LE: 4.5, 4.6, 4.7

dinsdag 31 januari
SO tarea 1 helemaal (voc + gram.)
Tarea 2: wederkerende werkwoorden.

Slide 2 - Slide

werkwoorden o   ue
Welke stappen zet je bij de vervoeging?




Vul in de volgende dia's de juiste vorm in:
1. stam
2. uitgang erachter
3. stamklinkerwisseling

Slide 3 - Slide

volver, yo

Slide 4 - Open question

encontrar, vosotros

Slide 5 - Open question

probar, mis padres

Slide 6 - Open question

costar, los tomates

Slide 7 - Open question

dormir, tú

Slide 8 - Open question

encontrar, Pepe

Slide 9 - Open question

Vamos a corregir


van de module pagina 19 ej. A, B, C
en pagina 25 ej. A 
LE: 4.2, 4.4, 4.8

Slide 10 - Slide

uitwerking tarea 1.5
A.
1. quiero
2. prefieres
3. cierra
4. empezamos
5. empezáis
6. entiende
B.
  1. pedimos
  2. pido
  3. sirve
  4. repite
  5. eliges
  6. siguen
C.
  1. empiezo
  2. pides
  3. repetimos
  4. seguís
  5. cierras
  6. entiendo
  7. sirven
  8. elige
  9. prefieren
  10. quieres
D.
  1. es
  2. trabaja
  3. empieza
  4. entran
  5. empieza
  6. sigue
  7. abres
  8. entiendo
  9. quiere
  10. repito
  11. tengo
  12. prefiero

Slide 11 - Slide

uitwerking tarea 1.9
A.
  1. puedo
  2. vuelven
  3. cuestan
  4. cuesta
  5. duerme
  6. encuentro
  7. cuenta
  8. probáis
  9. podemos
  10. vuelves

Slide 12 - Slide

Uitwerking LE
4.2
e-ie
empezar
querer
entender

o-ue
dormir
volver
poder
e-i
reír
servir
pedir
b.
1. empezamos
2. quieres
3. duerme
4. río
5. entienden
6. volvéis
7. puede
8. sirven
9. pedimos

Slide 13 - Slide

Uitwerking LE
4.4
b. quieren
c. puedes
d. pido
e. empiezo
f. duermen
g. encuentras
h. sirve
i. somos
j. hago
k. tenemos
l. cuentan
m. salgo
n. vengo
4.8
b. Son las cuatro menos veinte
c. Son las cinco y veinticinco
d. Son las nueve menos veinticinco
e. Es la una y media
f. Son las once y cinco

Slide 14 - Slide

Keuze
ZELFSTANDIG
SAMEN
  • Lees de uitleg en bekijk het filmpje op pagina 26 en 27 van de module.
  • Maak nu opdracht A op pag. 28
  • Maak opdracht 4, 5, 6 van pag. 69
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Wat is een wederkerend werkwoord?

Slide 16 - Slide

VERBOS REFLEXIVOS
  • Wederkerende werkwoorden eindigen altijd op -se
  • Stap 1: Om ze te vervoegen haal je -se eraf en dan hou je een werkwoord over dat eindigt op -ar/-er of -ir, bijvoorbeeld: lavarse = zich wassen.
  • Stap 2: vind de stam
  • Stap 3 Vervoeg het werkwoord zoals je geleerd hebt en plaats de juiste uitgang achter de stam.
  • Stap 4: kijk of er eventueel nog een klinkerwisseling is. 
  • Stap 5: zet nu het wederkerend voornaamwoord ervoor. 

Slide 17 - Slide

lavarse = zich wassen
yo
él/ella/ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/uds.
me
te
se
nos
os
se
lavo
lavas
lava
lavamos
laváis
lavan

Slide 18 - Slide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden), levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse, acostarse (naar bed gaan), vestirse (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 19 - Slide

A practicar
Haz del módulo pág. 28 ej. A
LA: pág. 69 ej. 4, 5, 6

Slide 20 - Slide

Vamos a corregir

Slide 21 - Slide

uitwerking tarea 2.2
A.
  1. nos levantamos
  2. me ducho
  3. os llamáis
  4. se despierta
  5. te lavas
  6. me visto
  7. se llama
  8. se quedan

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Tarea final
Stripverhaal
  • in 2-tallen
  • Bekijk nog een keer de opdracht op pág. 12
  • Brainstormen

Slide 24 - Slide