WEEK 40 - wederkerende werkwoorden

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Corregir los deberes
  • Wederkerende werkwoorden
Lunes, 30 de septiembre
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Corregir los deberes
  • Wederkerende werkwoorden
Lunes, 30 de septiembre

Slide 1 - Slide

Deberes
Maandag 7 oktober
  • Leren wederkerende werkwoorden
  • Leren: 1.4 en 1.7
  • Maken: LE ej. 4.21, 4.22, 4.23

Maandag 14 oktober
SO: werkwoorden
woordjes: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7

Slide 2 - Slide

cerrar, tú

Slide 3 - Open question

querer, yo

Slide 4 - Open question

volver, Paco y José

Slide 5 - Open question

poder, Carmen y yo

Slide 6 - Open question

pedir, el señor Jimenez

Slide 7 - Open question

empezar, vosotros

Slide 8 - Open question

encontrar, mis padres

Slide 9 - Open question

pensar
contar
querer
dormir
reír
vestirse
encontrar
servir
cerrar
despertarse

Slide 10 - Drag question

Corregir
LE: 4.10, 4.15, 4.18, 4.19, 4.20

Slide 11 - Slide

uitwerking 4.10
a. Emma estudia a las ocho menos cinco.
b. El abuelo se viste.
c. Carlos se despierta a las siete.
d. Miguel se levanta.
e. El bebé se despierta a las ocho.
f. Esteban va al instituto.
g. Pedro se baña a las ocho menos cinco.
h. Alicia come a las dos y cuarto.
i. Leticia cena a las nueve.
j. El primo Pablo se peina a las ocho y diez. 

Slide 12 - Slide

uitwerking
4.19 
a. ¿Quiere un bocadillo de jamón?
b. No pueden llegar tarde.
c. Siempre pide un bolígrafo para escribir. 
d. ¿A qué hora empezáis las clases?
e. Ella duerme en una cama muy cómoda.
f. Entienden muy bien la gramática.
g. ¿Sois italianos?
h. Tenemos mucha hambre.
i. Despierta a su hija todas las mañanas.
j. ¿Vienes a la escuela a pie?
k. Contamos un cuento a nuestro hermano pequeño todas las noches. 
i. Hago deporte a las nueve menos cuarto.
4.18 b.  
1. empezamos
2. quieres
3. duerme
4. río
5. entienden
6. volvéis
7. puede
8. sirven
9. pedimos

Slide 13 - Slide

uitwerking
4.20
a. entiende
b. quieren
c. puedes
d. pido
e. empiezo
f. duermen
g. encuentras
h. sirve
i. somos
j. hago
k. tenemos
l. cuentan
m. salgo
n. vengo

Slide 14 - Slide

Keuze
ZELFSTANDIG
SAMEN
  • Lees de uitleg en bekijk het filmpje op pagina 22 en 23 van de module.
  • Maak nu opdracht A op pag. 24 van je module
  • Maak opdracht 4, 5, 6 uit je LA pag. 73
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Wat is een wederkerend werkwoord?

Slide 16 - Slide

VERBOS REFLEXIVOS
  • Wederkerende werkwoorden eindigen altijd op -se
  • Stap 1: Om ze te vervoegen haal je -se eraf en dan hou je een werkwoord over dat eindigt op -ar/-er of -ir, bijvoorbeeld: lavarse = zich wassen.
  • Stap 2: vind de stam
  • Stap 3 Vervoeg het werkwoord zoals je geleerd hebt en plaats de juiste uitgang achter de stam.
  • Stap 4: kijk of er eventueel nog een klinkerwisseling is. 
  • Stap 5: zet nu het wederkerend voornaamwoord ervoor. 
Leerdoel: wederkerende werkwoorden

Slide 17 - Slide

lavarse = zich wassen
yo
él/ella/ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/uds.
me
te
se
nos
os
se
lavo
lavas
lava
lavamos
laváis
lavan
Leerdoel: wederkerende werkwoorden

Slide 18 - Slide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden), levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse, acostarse (naar bed gaan), vestirse (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 19 - Slide

A practicar
Haz del módulo pág. 24 ej. A
LA: pág. 73 ej. 4, 5, 6

Slide 20 - Slide

Hoe herken je een wederkerend werkwoord?

Slide 21 - Mind map

levantarse, yo

Slide 22 - Open question

ducharse, nosotros

Slide 23 - Open question

acostarse, tú

Slide 24 - Open question

despertarse, vosotros

Slide 25 - Open question

vestirse, ellos

Slide 26 - Open question

Vamos a corregir

Slide 27 - Slide

uitwerking module tarea 2.5
A.
  1. nos levantamos
  2. me ducho
  3. os llamáis
  4. se despierta
  5. te lavas
  6. me visto
  7. se llama
  8. se quedan

Slide 28 - Slide