WEEK 41 - wederkerende ww /zinnen maken

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Corregir los deberes
  • Wederkerende werkwoorden
  • Hacer frases
Lunes, 7 de octubre
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Corregir los deberes
  • Wederkerende werkwoorden
  • Hacer frases
Lunes, 7 de octubre

Slide 1 - Slide

Deberes
Maandag 14 oktober
SO: werkwoorden (zie module)
woordjes: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7

Slide 2 - Slide

pensar
contar
querer
dormir
reír
vestirse
encontrar
servir
cerrar
despertarse

Slide 3 - Drag question

actor
cartero
mecánico
bombero
taxista
médica
veterinaria
receptionista
camarero
cocinero

Slide 4 - Drag question

Hoe herken je een wederkerend werkwoord?

Slide 5 - Mind map

Welke stappen zet je bij de vervoeging?
Leerdoel: wederkerende werkwoorden

Slide 6 - Slide

VERBOS REFLEXIVOS
  • Wederkerende werkwoorden eindigen altijd op -se
  • Stap 1: Om ze te vervoegen haal je -se eraf en dan hou je een werkwoord over dat eindigt op -ar/-er of -ir, bijvoorbeeld: lavarse = zich wassen.
  • Stap 2: vind de stam
  • Stap 3 Vervoeg het werkwoord zoals je geleerd hebt en plaats de juiste uitgang achter de stam.
  • Stap 4: kijk of er eventueel nog een klinkerwisseling is. 
  • Stap 5: zet nu het wederkerend voornaamwoord ervoor. 
Leerdoel: wederkerende werkwoorden

Slide 7 - Slide

lavarse = zich wassen
yo
él/ella/ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/uds.
me
te
se
nos
os
se
lavo
lavas
lava
lavamos
laváis
lavan
Leerdoel: wederkerende werkwoorden

Slide 8 - Slide

levantarse, yo

Slide 9 - Open question

ducharse, nosotros

Slide 10 - Open question

acostarse, tú

Slide 11 - Open question

despertarse, vosotros

Slide 12 - Open question

vestirse, ellos

Slide 13 - Open question

Corregir
LE ej. 4.21, 4.22, 4.23

Slide 14 - Slide

A practicar
LA: pág. 73 ej. 4, 5, 6
Leerdoel: wederkerende werkwoorden

Slide 15 - Slide

2.6 Frases para traducir
  • Vervoeg de werkwoorden.
  • Let op: is het een -ar, -er, -ir werkwoord? Gebruik de juiste uitgang.
  • Let op: vind er een klinkerwisseling plaats. 
  • Let op: is het werkwoord wederkerend? Gebruik dan het wederkerende voornaamwoord.
  • Gebruik de woorden uit je woordenlijst en geen google translate. Terugkeren is volver!!!
  • Om.....uur = A la(s)....../ Het is..... uur =  Es,son la(s).....
Módulo pág.25

Slide 16 - Slide

uitwerking Tarea 2.6
  1. ¿A qué hora te levantas por la mañana?
  2. Me levanto a las siete.
  3. Por la mañana Pepe se ducha a las siete y media y se viste.
  4. Hace la cama y desayuna.
  5. A las ocho y cuarto Luis y Carmen van al colegio.
  6. Por la tarde, a las cuatro volvemos a casa. 
  7. Hago los deberes a las cinco.
  8. A las seis y veinte ceno con mi familia.
  9. Por la noche hago deporte.
  10. A las diez se acuestan. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

TAREA FINAL
Tarea final

Slide 19 - Slide