V2 NC Kapitel 3: meervoud

1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Herzlich Willkommen beim Deutsch Unterricht
Heute: 
Dienstag 23 november 2021
Herbst - Woche 47

Slide 2 - Slide

Klassencode
Wil je terug kijken naar de oude lessonUP's ga dan naar:
Lesson UP - log in als "leerling" en vul deze code in.


BIBNJ

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute:
- Wörter überprüfen >> 2 Personen
- Wiederholung
- Grammatik
- Hausaufgaben-zeit
- Zusammenarbeit: Umlaut
- Übung
- Abschluß

Slide 4 - Slide

Am Ende dieser Unterrichtstunde
- weet ik welke regels er gebruikt worden bij het maken van meervoud. 
- weet ik hoe je de umlaut moet uitspreken

Slide 5 - Slide

Überprüfen:

Slide 6 - Slide

Letzte Woche: der / die / das
              1) bij vrouwelijke dingen / beroepen en dieren
             2) woorden  op -e, -heit, -keit, -schaft, -ung, -ur, -ei, -ik, -ion, -tät
             3) getallen
             1) bij mannelijke dingen / beroepen en dieren
             2) namen van dagen, maanden, jaargetijden en windrichtingen
             3) stammen van ww: der Beginn (beginnen), der Sitz (sitzen)
             1) onzijdige woorden >>> het-woorden
             2) woorden eindigend op -chen / -lein (verkleinwoorden)
DIE
DER
DAS 

Slide 7 - Slide

Was wisst ihr noch? 

Slide 8 - Slide


Welk lidwoord heeft "Klasse"
A
weiblich (vrouwelijk)
B
männlich (mannelijk)
C
neutral (onzijdig)
D
plural (meervoud)

Slide 9 - Quiz

Welk lidwoord heeft "November"
A
weiblich
B
männlich
C
neutral
D
plural

Slide 10 - Quiz

Welk lidwoord heeft "Direktorin"
A
weiblich
B
männlich
C
neutral
D
plural

Slide 11 - Quiz

Welk lidwoord heeft "Schulen"
A
weiblich
B
männlich
C
neutral
D
plural

Slide 12 - Quiz

welk lidwoord staat altijd voor een meervoudsvorm?

Slide 13 - Open question

Meervoud = Plural
eine Blume
drei Blumen

Slide 14 - Slide

De regels
1 Mannelijk (der)
Umlaut + e 
der Ball - die Bälle
2 vrouwelijk (die)
+(e)n
die Straße - die Straßen, 
die Prüfung - die Prüfungen
3 Onzijdig (das)
+e
das Heft - die Hefte
4 Mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op -el, -en, -er blijven in het meervoud meestal onveranderd.
-
der Onkel - die Onkel
das Mädchen - die Mädchen
der Lehrer - die Lehrer
5 Veel woorden die eindigen op -a, -i, -o, -y
+s
das Handy - die Handys
die Oma - die Omas

Slide 15 - Slide

Opmerkingen
Het lidwoord van het meervoud is altijd die. 

Een Umlaut (") kan alleen op een ä, ü of ö. Onthoud het ezelsbruggetje: ÄÜTÖ.
Bij au komt de Umlaut op de äu: das Haus, die Häuser


Slide 16 - Slide

Opmerkingen
Bij vrouwelijke en onzijdige woorden treedt net als in het Nederlands een verdubbeling van de n of s op:
de vriendin - de vriendinnen - die Freundin, die Freundinnen
de gebeurtenis, de gebeurtenissen - das Ereignis, die Ereignisse

Als een vrouwelijk woord eindigt op -e, -el, -er, krijgt het meervoud alleen een -n.
die Cousine, die Cousinen
die Schwester, die Schwestern 

Slide 17 - Slide

Het meervoud van Heft =
A
die Hefts
B
die Heften
C
die Hefte
D
die Heft

Slide 18 - Quiz

Het meervoud van "der Lehrer"
A
die Lehrer
B
die Lehrers
C
die Lehreren
D
die Lehrern

Slide 19 - Quiz

Maak het meervoud van: der Bruder

Slide 20 - Open question

Maak het meervoud van: die Klasse

Slide 21 - Open question

Maak het meervoud van: die Schule

Slide 22 - Open question

Maak het meervoud van: die Klassenarbeit

Slide 23 - Open question

Jetzt machen wir Hausaufgaben (Teil 1)

Übung 27, 29 en 30
27: maak de meervoudvormen
29: Vertaal en vul de meervoudsvormen in
30: Vul een lidwoord in of het zelfstandig naamwoord in meervoud. 
Fertig: überprüfst deine Hausaufgaben..



Slide 24 - Slide

Jetzt zusammen:
Übung 32
Übung 33
Übung 34
Übung 35: zu zweit oder dritt

Hausaufgabe: Sätze - Teil 2 

Slide 25 - Slide

Übung 35
Wie leest het gedicht hardop voor?
4 Personen

Slide 26 - Slide

Ik snap de regels om van een zelfstandig naamwoord meervoud te maken.
Ja
Nee
Ongeveer, maar ik weet nog niet alles uit mijn hoofd

Slide 27 - Poll

Ik weet nu hoe ik de Umlaut op klinkers moet uitspreken.
Ja
Nee
Ongeveer, maar ik weet nog niet alles uit mijn hoofd

Slide 28 - Poll

Ik geef deze les...

Slide 29 - Poll

                                 TSCHÜSS


Viel Erfolg!
Hausaufgaben für morgen:
- Sätze Arbeitsblatt üben
- Fertig: Übung 27, 29 + 30 

Slide 30 - Slide