ANFY- Prikkelgeleiding

Prikkelgeleiding
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ANFYMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Prikkelgeleiding

Slide 1 - Slide

Prikkelgeleiding
1 sinusknoop
2 rechterboezem
3 bundel van His
4 rechterkamer
5 rechterbundeltak
6 kamertussenschot
7 hartpunt
8 linkerkamer
9 linkerbundeltak
10 AV-knoop 
11 linkerboezem -12 purkinje-vezels

Slide 2 - Slide

Diastole en systole
De zogenaamde bovendruk (systolische bloeddruk) geeft de druk aan wanneer het hart zich samenknijpt. 

De onderdruk (diastolische bloeddruk) is de druk wanneer het hart zich ontspant. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Vier fasen van een hartslag

A. De elektrische prikkel begint in de sinusknoop die zich bevindt in het plafond van de rechterboezem. Duur: ongeveer 0.11 seconden of minder. Naam: P-top.

B. Daarna wordt de elektrische prikkel even opgehouden in de AV-knoop. Duur: 0.2 seconde. Naam: PQ-tijd

C. De elektrische prikkel verspreidt zich over de spierwand van de kamers, die daardoor krachtig samenknijpen. Duur: 0.08-0.10 seconde. Naam: QRS-complex.

D. Herstelfase. Naam: T-top.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Linker bundeltak
Bundel van His
Purkinje vezels
AV knoop
Rechter bundeltak
Sinusknoop

Slide 8 - Drag question

De diastole is het samentrekken van de hartspier
De aorta ligt in de borstkas en de buik
De sinusknoop zit in de wand van de rechterboezem
Het hartminuutvolume is de hoeveelheid bloed die het hart per minuut wegpompt
Tijdens de systole vullen de kamers zich met bloed
De mitralisklep is de klep tussen de rechterboezem en rechterkamer
De wetenschappelijke naam voor hartzakje is pericard
Globulinen zijn grote eiwitten
Fibrinogeen speelt een rol bij de bloedstolling
In serum zitten stollingseiwitten
Een gezonde volwassene heeft 
4 tot 6 liter bloed in zijn lichaam
Juist
Onjuist

Slide 9 - Drag question

De afkorting ECG staat voor........

Slide 10 - Open question

Harttonen

Slide 11 - Slide

Factoren die de hartfrequentie beïnvloeden
  • Nervus vagus (parasympatisch ZS)
  • Acetylcholine (neurotransmitter- impulsoverdracht)
  • Sympathische zenuwvezels
  • Noradrenaline

Slide 12 - Slide

Slagvolume en hartminuutvolume
  • Slagvolume: volume bloed per contractie van de ventrikels: 50-70ml
  • Hartminuutvolume (cardiac output): hoeveelheid bloed die per minuut per ventrikel wordt uitgepompt

  • Hartfrequentie X slagvolume = hartminuutvolume (HMV)


Slide 13 - Slide