Afronden en klinisch redeneren

Afronden en klinisch redeneren
2024
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Afronden en klinisch redeneren
2024

Slide 1 - Slide

Inhoud les
Alle opdrachten en verslagen nagekeken
reflectie klaar en ingeleverd?
Klinisch redeneren met de kennis van nu

Slide 2 - Slide

We gaan in groepjes van 4 klinisch redeneren


noteer in een word document

Slide 3 - Slide

Mw. Grootenboer
65 jaar
voorgeschiedenis: CABG 1998, AF
ligt op revalidatieafdeling met CVA, hemiparese links
Doel: terug naar de thuissituatie

Slide 4 - Slide

Werk met elkaar de volgende vragen uit

Welke info heb je nodig?
Welke medicatie heeft mw. denk je en waarom?
Welke potentiële problemen verwacht je en waarom?
Kun je uitleggen wat AF met CABG en CVA te maken heeft?

Slide 5 - Slide

Werking hart
en hartziekten

Slide 6 - Slide

Hartwerking
  • het hart slaat in rust gemiddeld 70 slagen per minuut
  • elke slag is hierbij hetzelfde: eerst trekken atria samen, daarna de ventrikels
  • de hartcyclus bestaat uit een fase van samentrekken (systole) en een fase van ontspanning (diastole)

Slide 7 - Slide

hartwerking
  • de beide atria starten met samentrekken (atriasystole)
  • hierdoor gaan de 2- en 3-slippige klep open en komt bloed in de ventrikels terecht
  • dit duurt 0,1 seconde

Slide 8 - Slide

hartwerking
  • de atria hebben hun werk gedaan en rusten uit (atriadiastole); de atria-kleppen gaan dicht

Slide 9 - Slide

hartwerking
  • wanneer beide ventrikels volgelopen zijn met bloed zullen de ventrikels zich samentrekken (ventrikelsystole) en de vaatkleppen opengaan
  • dit duurt 0,3 seconde

Slide 10 - Slide

hartwerking
  • in rust pompen de kamers 70 ml bloed
  • het hartminuutvolume (HMV) = slagvolume x hartfrequentie
  • in rust is het HMV bijna 5 liter
  • bij inspanning, koorts of stress is het HMV hoger
  • het brein (hersenstam) stuurt de hartfrequentie aan

Slide 11 - Slide

prikkelgeleiding
  • hartspierweefsel moet worden geactiveerd om te kunnen samentrekken
  • zenuwen kunnen spieren activeren
  • zowel het brein als het hart zelf bevatten zenuwen die het ritme kunnen aansturen en beïnvloeden

Slide 12 - Slide

 prikkelgeleiding
zenuwuitlopers in de rechteratrium sturen een signaal naar het hartcentrum (brein) als het hart van ritme moet veranderen.

Het hartcentrum (in hersenen) zal op zijn beurt de hartcyclus laten versnellen of vertragen

Slide 13 - Slide

prikkelgeleiding
Zenuwbanen in het hart: 

1. de sinusknoop ligt in de rechteratrium en geeft een impuls af (zonder toedoen van het brein)
  • hierdoor trekken beide atria (b) samen

Slide 14 - Slide

prikkelgeleiding
2. de av-knoop ligt in het bindweefsel, waar ook alle kleppen liggen
  • in de av-knoop wordt de impuls even (0,1 sec) vastgehouden
  • daarna wordt het doorgegeven aan de ventrikels

Slide 15 - Slide

prikkelgeleiding
3. de bundel van His krijgt (met vertraging) de impuls door van de av-knoop en verdeelt deze over beide harthelften

4 de bundeltakken brengen de impuls naar de kleinste zenuwuiteinden

Slide 16 - Slide

prikkelgeleiding
5. de purkinjevezels zijn de kleinste zenuwvezels die aangesloten zijn op de hartspieren

Hierdoor kan het hart als één geheel een slag maken; de hartslag

Slide 17 - Slide

prikkelgeleiding
Een ECG (elektrocardiogram) is de elektrische weergave van het hart in werking (biosignalering)

Op het ECG is te zien...
  • de hartfrequentie
  • de prikkelgeleiding van het hart
  • onderdelen van de hartcyclus

Slide 18 - Slide