Management: H4 beïnvloedingsstrategieën

Management en leidinggeven
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ManagementMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Management en leidinggeven

Slide 1 - Slide

Vorige les - vorige les - vorige les - vorige les - vorige les - vorige les
Vorige les - vorige les - vorige les - vorige les - vorige les - vorige les
Motivatietheorieën
  • Behoeftepiramide van Maslow
  • De X- en Y-theorie van McGregor
  • De verwachtingstheorie van Vroom
  • De motivatie-hygiëne-theorie van Herzberg

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke behoeften is voor
jou belangrijk en waarom?

Slide 4 - Mind map

X- en Y-theorie van Maslow

X- theorie:
  • Medewerker lui 
  • Geen verantwoordelijkheidsgevoel
  • Motivatie door dwang, controle en geld
Y-theorie: 
  • Medewerker heeft veel verantwoordelijkheidsgevoel 
  • Grote wil om te werken 
  • Motiveren door betrokkenheid en meer inspraak

Slide 5 - Slide

Verwachtingstheorie van Vroom
  1.  Verwachting:  Zal het mij lukken om mijn doel te bereiken? 
  2. Instrumentaliteit: Levert het gedrag een beloning op? 
  3. Valentie: Hoe waardevol vind ik de beloning?

Slide 6 - Slide

De motivatie-hygiëne-theorie van Herzberg
Hygiënefactoren
= Basisvoorwaarden waar het werk aan moet voldoen om ontevredenheid te voorkomen
  • Loon
  • Arbeidsomstandigheden
  • Organisatiebeleid

Motiverende factoren
= Factoren die de intrinsieke motivatie vergroten
  • Ontwikkelen 
  • Erkenning
  • Doelen bereiken

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 4
Paragraaf 4.4 Beïnvloedingsstrategieën

Slide 8 - Slide

4.4: Beïnvloedingsstrategieën 

Slide 9 - Slide

VSAWCS-stategieën: 
  • Vergelijken 
  • Sympathie
  • Autoriteit
  • Wedekeringheid
  • Consistentie en commitment
  • Schaarste

Slide 10 - Slide

VSAWCS-stategieën: 
  • Vergelijken 
  • Sympathie
  • Autoriteit
  • Wedekeringheid
  • Consistentie en commitment
  • Schaarste
- Cialdini
- Medewerkers motiveren en producten verkopen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Vergelijken
= Als je iemand anders iets ziet doen, ben jij ook geneigd dit te doen.

Slide 13 - Slide

Vergelijken
= Als je iemand anders iets ziet doen, ben jij ook geneigd dit te doen.

Sympathie
 = Positief gevoel hebben voor iemand. Wanneer je sympathie hebt voor iemand, neem je een taak eerder aan.


Slide 14 - Slide

Autoriteit
= Machtspositie en gezag. Mensen laten zich eerder overtuigen door iemand die autoriteit heeft.

Slide 15 - Slide

Autoriteit
= Machtspositie en gezag. Mensen laten zich eerder overtuigen door iemand die autoriteit heeft.

Wederkerigheid
Gevoel van verplichting om een gift te beantwoorden met een tegengift.  Als je respect en waardering toont tegenover je medewerkers, zul je deze houding waarschijnlijk ook van hen terugkrijgen.


Slide 16 - Slide

Consistentie en commitment
= Wanneer iemand een beslissing heeft genomen, blijft hij hier meestal ook bij (consistentie).

Commitment = inzet
Wanneer een medewerker één keer iets zegt te doen, zal hij dat een volgende keer ook doen.

Slide 17 - Slide

Schaarste
= Wanneer je je medewerkers extra wilt motiveren voor een taak, kan je je medewerkers het gevoel geven dat zij werken aan een bijzonder product. Door te benadrukken dat iets schaars is, maak je het bijzonder.

Slide 18 - Slide

Khalid werkt al jaren bij de organisatie. Hij heeft al veel meegemaakt tijdens zijn werk, zoals een beroving. Khalid geeft Marije feedback op de taak 'kassa afsluiten'. Marije luistert goed naar Khalid.
A
Autoriteit
B
Commitment
C
Schaarste
D
Wedekerigheid

Slide 19 - Quiz

Marcel staat rustig een kopje koffie te drinken. Hij ziet zijn leidinggevende tijdens zijn kopje koffie alvast wat formulieren controleren. Marcel besluit zelf ook zijn rooster vast in te vullen.
A
Autoriteit
B
Sympathie
C
Vergelijken
D
Wederkerigheid

Slide 20 - Quiz

De leidinggevende biedt Kylie een cursus aan. Er is maar één plekje beschikbaar en hij vindt dit echt een cursus voor haar. Kylie neemt de cursus aan.
A
Autoriteit
B
Commitment
C
Sympathie
D
Schaarste

Slide 21 - Quiz

Renske neemt een dag over van Liz. Liz wil die dag graag vrij. Nu wil Renske graag een keer vrij. Ze vraagt Liz om haar dag dan over te nemen.
A
Wederkerigheid
B
Sympathie
C
Schaarste
D
Commitment

Slide 22 - Quiz

Olaf ziet dat de ramen erg vies zijn. Hij heeft zelf geen tijd om ze schoon te maken. Hij vraagt aan Noa wat ze van de ramen vindt. Noa ziet dat ze inderdaad erg vies zijn. Olaf vraagt of ze die school wil maken.
A
Vergelijken
B
Autoriteit
C
Schaarste
D
Commitment

Slide 23 - Quiz

Kim kan het goed vinden met haar leidinggevende. Ze zien elkaar ook weleens buiten het werk om. Haar leidinggevende vraagt of ze aanstaande zondag de dienst van Petra kan overnemen. Kim heeft eigenlijk iets anders, maar geeft aan dit wel te kunnen verzetten.
A
Commitment
B
Sympathie
C
Wederkerigheid
D
Schaarste

Slide 24 - Quiz

Volgende week - volgende week - volgende week - volgende 
Volgende week - volgende week - volgende week - volgende 
Start hoofdstuk 5: In- en uitstroom 
van personeel

Slide 25 - Slide