16 a: Bijvoorbeeld: Normaal groeiden planten in tuinen op land wat op de lage aardegrond ligt. Dat de tuinen toen hoog op stenen van een gebouw groeiden, was iets wat mensen in de Oudheid nog nooit hadden gezien. Daarom vonden ze het een wereldwonder.
16 b: De piramides zijn en waren heel erg groot. Je vraagt je meteen af hoe mensen dat gebouwd hebben. Omdat het zo bijzonder was, vonden mensen het een wereldwonder.
16 c: Bijvoorbeeld: Beide gebouwen zijn gebouwd in een soort punt en zijn erg hoog. Ze hebben ongeveer dezelfde vorm. Een verschil is dat de piramides geen planten en versieringen aan de buitenkant hadden zoals de tempeltorens dat wel hadden.
17 a: Ballingschap betekent: gedwongen verblijf buiten je eigen land, waarnaar je niet kunt terugkeren.
17 b: Koning Nebukadnezar had Jeruzalem veroverd. Jeruzalem was de hoofdstad van de Joden. Hij nam de Joden in gevangenschap en bracht ze naar Babylon, waar ze moesten blijven in ballingschap.
17 c: B.
17 d: Bijvoorbeeld: Joden hadden een andere geloofsovertuiging dan de Babyloniërs. Ze waren niet hetzelfde en daarom konden ze niet samenwerken.