Assistent Dienstverlening en zorg Niveau 1 Hfst 1 t/m 4

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Assistent Dienstverlening en zorg

Lessen zorg en welzijn

Lesdoel

Aan het einde van de les:

Weet je wat dienstverlening en zorg is. 

Wat is een voorbeeld van een dienst?

1. Boek
2. Lunch bereiden
3. Kappersschaar
4. Trui

In welke sector valt het beroep wat we zojuist in het filmpje gezien hebben?

1. Zorg en welzijn
2. Gastvrijheidssector
3. Kappersbranche
4. Facilitaire dienst

0

Dit hoort niet bij de facilitaire dienstverlening

1. catering
2. veiligheid
3. verzorging
4. schoonmaak

Lees het voorbeeld.Bij welk onderdeel hoort deze taak? Diana zet alle materialen klaar die ze nodig heeft.

1. Voorbereiden
2. Uitvoeren
3. Afwerken
4. Afronden

Als assistent dienstverlening en zorg moet je representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?

Diensten zijn iets wat je voor een ander doet. Dit is niet tastbaar

1. Waar
2. Niet waar

Je werkt als baliemedewerker in een ziekenhuis. Een oude vrouw meldt zich. Wat is de beste manier om de vrouw aan te spreken?

1. Hoi mevrouw, wat kan ik voor je doen?
2. Hoi mevrouw, wat kan ik voor u doen?
3. Goedemorgen mevrouw, wat kan ik voor je doen?
4. Goedemorgen mevrouw, wat kan ik voor u doen?

Schrijf 3 dingen op waar je tijdens het zakelijk telefoneren op let:

Waarvoor gebruik je een telefoonmemo?Om de

1. Om een totaaloverzicht van alle telefoongesprekken te maken.
2. Om alle telefoonnummers in te noteren.
3. Om aan het personeel de regels voor telefoneren duidelijk te maken.
4. Om de belangrijkste gegevens van een telefoongesprek te noteren.

Welke stelling over actief luisteren is NIET juist?

1. Je let op non-verbale signalen.
2. Je maakt oogcontact.
3. Je laat je makkelijk afleiden door je omgeving.
4. Je laat de ander uitpraten.

Wie is de voorzitter tijdens een vergadering?

1. De persoon die vooraan zit.
2. De persoon die catering verzorgt.
3. De persoon die de leiding neemt.
4. De persoon die aantekeningen maakt.

Welk hulpmiddel zie je op de afbeelding?

1. Flipover
2. Digibord
3. Beamer
4. Whiteboard

Wat is een voordeel van een theateropstelling?

1. Deelnemers kunnen goed met elkaar overleggen
2. Deelnemers kunnen de spreker goed zien.
3. Deelnemers kunnen elkaar goed aankijken.
4. De opstelling is geschikt voor kleine groepen.

Welke koffie zie je op de afbeelding?

In een kopje koffie zit ongeveer 125 ml. Hoeveel kopjes koffie kun je uit een thermoskan van 2 liter halen?

1. 4 kopjes
2. 16 kopjes
3. 8 kopjes
4. 20 kopjes

In een draaiboek staan de taken op chronologische volgorde. Welke taken staan bovenaan wanneer je de taken in chronologische volgorde zet?

1. De taken die als eerst uitgevoerd moeten worden.
2. De taken die het belangrijkste zijn.
3. De taken die als laatst uitgevoerd moeten worden.
4. De taken die al gedaan zijn.

Jessie maakt schoon. Bij welke situatie hanteert ze de juiste volgorde?

1. Ze maakt eerst de toiletten schoon, daarna maakt ze het aanrecht schoon.
2. Ze dweilt eerst de vloer, daarna stofzuigt ze de vloer.
3. Ze stoft eerst de kast af, daarna stofzuigt ze de vloer
4. Ze dweilt eerst de vloer, daarna stoft ze de plankjes af.

Wat betekent het symbool op de afbeelding?

1. Bijtend
2. Oxiderend
3. Ontvlambaar
4. Giftig

Tot welk soort vuil behoort zand?

1. Sterk gehecht vuil
2. Droog vuil
3. Nat vuil
4. Licht gehecht vuil

Met handschoenen aan werk je: Hygiënisch

1. Waar
2. Niet waar

Aan de slag!