Hst 33 Logica en Geldigheid

Goeiemorgen!
Vandaag uitleg over logica en geldigheid.  

We behandelen het onderscheid tussen geldige en ongeldige redenen (Les 5)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goeiemorgen!
Vandaag uitleg over logica en geldigheid.  

We behandelen het onderscheid tussen geldige en ongeldige redenen (Les 5)

Slide 1 - Slide

Inhoud versus vorm
Je kunt een argument op inhoud beoordelen 
MAAR OOK kijken naar het verband tussen standpunt en argumenten

Slide 2 - Slide

Wat was ook weer een drogreden?

A
argument dat klopt
B
argument met droge humor
C
argument dat aannemelijk lijkt, maar niet klopt
D
argument dat geldig is

Slide 3 - Quiz

Een voorbeeld van een drogreden was een cirkelredenering? Welke optie hieronder is een cirkelredenering?
A
Te snel rijden is gevaarlijk. Dat komt omdat het risico's geeft
B
Te snel rijden is gevaarlijk. Dat komt omdat je niet alles op tijd kunt zien aankomen
C
Te snel rijden is gevaarlijk. Mijn oom heeft zo een ongeluk gemaakt.
D
Te snel rijden is gevaarlijk. Dat komt omdat het milieu onvriendelijk is

Slide 4 - Quiz

Beoordelen argumentatie
Hoe je een argument op inhoud kon beoordelen:
1. op juistheid (waar/niet waar)
2. op geldigheid (past het qua vorm bij het standpunt)
3. drogredenen (cirkelredenering, te snelle conclusie, inhoudelijke beoordeling) 

Slide 5 - Slide

Hst 33 
gaat over het verband TUSSEN standpunt en argumenten

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Beschrijf eens wat logica is?

Slide 8 - Open question

Logica
Wetenschap die zich bezighoudt met formele regels van redeneren; onderdeel van vakken wiskunde en filosofie.

Hoe wij met behulp van taal uit bepaalde gegevens of vooronderstellingen (premissen) tot conclusies kunnen komen, die (lijken te) kloppen. 

Juiste opéénvolging van oorzaak en gevolg. 


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Maak af met een logisch argument p-> q
"Als de Corona besmettingscijfers onder jongeren oplopen, ....."

Slide 16 - Open question

1a: wanneer is een redeneervorm logisch geldig?

Slide 17 - Open question

Hst 32 vs hst 33 Wat is verschil tussen inhoudelijk geldig en logisch geldig

Slide 18 - Open question

Aan de slag:
Maken vraag  3 


Huiswerk: maak vraag 1, 2 4 tm 6 

Slide 19 - Slide