argumentatie beoordelen / logica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Klopt dit?

Alle mensen zijn sterfelijk

Socrates is sterfelijk

Dus Socrates is een mens

Hoe klopt het wel?

Alle mensen zijn sterfelijk

Socrates is een mens

Dus Socrates is sterfelijk

Het onderwerp vandaag:

Het beoordelen van de argumentatie in een tekst op logica

Je kijkt of het verband tussen standpunt en argument logisch is.

Je beoordeelt dus de vorm van de redenering, niet de inhoud

Twee redeneervormen

De modus ponens

De modus tollens

Klopt de vorm niet, dan kun je uit twee ware beweringen toch een onware conclusie krijgen

Geldige redenering

Als Socrates een mens is, dan is Socrates sterfelijk

Socrates is een mens

Dus socrates is sterfelijk

Modus Ponens

Als p het geval is, dan is Q het geval

P is het geval 

Dus Q is het geval

  

Geldige redenering

Als de zon fel schijnt, verdort het gras

Het gras verdort niet

Dus de zon schijn niet fel

Modus Tollens

Als p het geval is, dan is Q niet het geval

Q is niet het geval 

Dus P is niet het geval

  

Geldig of ongeldig?
Als ik douche (P), dan heb ik mijn schoenen uit (Q).
Ik heb mijn schoenen uit. (Q)
Dus is sta onder de douche. (P)

1. Geldig, want de modus ponens is goed ingevuld
2. Ongeldig, want de modus ponens is niet goed ingevuld.
3. Geldig, want de modus tollens klopt hier
4. Ongeldig want de redenering is niet volgens het schema van de modus tollens

Als het buspersoneel staakt (P), rijden er geen bussen (Q)
Er rijden geen bussen (Q)
Dus, het buspersoneel staakt (P)

1. Geldig, want p en q zijn in deze modus tollens juist gebruikt
2. Ongeldig, want p en q zijn in deze modus tollens omgedraaid
3. Geldig, want p en q zijn in deze modus ponens goed gebruikt
4. Ongeldig, want p en q zijn in deze modus ponens omgedraaid

Leg uit waarom onderstaande redenering niet klopt.
Als je met je telefoon in je hand fietst, krijg je een boete
Ik fiets niet met mijn telefoon in mijn hand.
Dus, ik krijg geen boete.

Bij het beoordelen van argumentatie kijk je dus naar:

1. Inhoud  (zijn de argumenten waar of aannemelijk en is het verband tussen argument en standpunt aanvaardbaar)

2. Logica / vorm (is het verband tussen argument en standpunt logisch)

2. Volledigheid (mist er een hokje in het hokjesschema of mist er een subargument)

3. Geloofwaardigheid (betrouwbaarheid vd bron)

Zet de redenering in een schema
Wie liegt, zit meestal aan zijn neus te wrijven en kijkt terwijl hij praat naar linksboven. Dan liegt Hugo vaak, want dat doet hij altijd!

Opdracht

Maak opdracht 1  tm 6

Terugblik theorie

Standpunten

Argumenten

Redeneringen

Argumentatiestructuren

Drogredenen…

Lees alinea 1. Wat is het standpunt van de Nationale Academie voor Media & Maatschappij inzake mobieltjes.

Welke vier argumenten noemt de schrijver?

Van welk type redenering is hier sprake?

1. Een redenering van kenmerken
2. Een redenering van overeenkomsten
3. Een redenering van voor- en nadelen
4. Een redenering van voorbeelden

Welke argumenten worden in alinea 2 gegeven voor het volgende standpunt.

'Niet verwonderlijk dat stemmen opgingen om mobieltjes te verbieden op school.'

Lees nu de tekst helemaal en geef aan wat van toepassing is (vraag 21).
In stoorzenders geeft de auteur.

1. goede argumenten en weerlegt tegenargumenten weerlegt tegenargumenten
2. geen goede argumenten
3. betwistbaar is, want geen goede argumenten en geen afdoende weerlegging
4. de argumenten zijn wel goed, maar de tegenargumenten worden niet weerlegt

Welke drogreden vind je in:
'Een mobieltje is als een geslachtsorgaan: je hebt het altijd bij je, maar je moet het niet altijd tevoorschijn halen.'

Wat is waar (en leg uit waarom!)

1. De auteur geeft voldoende argumenten
2. De auteur onderbouwt argumenten voldoende
3. De auteur weerlegt de tegenargumenten
4. De auteur is deskundig en heeft geen belang

onderbouwing

Toelichting 

a en b: Ritsema geeft voldoende argumenten die ze ook onderbouwt (zie alinea 3 t/m 9) 

c Ritsema noemt de tegenargumenten (zie vraag 2), maar doet geen enkele poging ze te weerleggen.

d: Ritsema is columnist, maar niet iemand die in het onderwijs werkzaam is.

De auteur heeft geen belang bij haar mening. = waar

Huiswerk

Maak de rest van de vragen van opdracht 13