Herhaling vwo5 H12 Hormonen

H12 HORMONEN
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with text slides.

Items in this lesson

H12 HORMONEN

Slide 1 - Slide

Klieren
Organen die bepaalde stoffen produceren en uitscheiden.

Exocriene klieren: zweetklieren, speekselklier, maagsapkliercel, alvleesklier. Afgifte producten aan uitwendig milieu.
Endocriene klieren: scheiden hormonen uit in het bloed. Afgifte producten aan inwendig milieu.

Slide 2 - Slide

Communicatie via
1.  Endocrien systeem (chemisch) 
hormonen via bloed, lymfe, weefselvloeistof naar doelwitcellen
(receptoren)

2. Zenuwcellen (elektrisch) 
signalen langs gerichte paden (neuronen) naar cellen
(spier, klier, zenuwcel)

Slide 3 - Slide

De hypothalamus (regelcentrum) is een onderdeel van de hersenen.

Beinvloedt de hypofyse
De hypofyse is de hoofd hormoonklier

Er is een hypofyse voorkwab en een achterkwab

Slide 4 - Slide

Het zijn de neurohormonen van de hypothalamus die de cellen van de hypofyse als doelcellen hebben. De hypothalamus maakt drie hormonen. ADH, oxytocine en RH. De neurohormonen ADH en oxytocine worden door de neurosecretoire cellen afgegeven aan de hypofyse achterkwab

Slide 5 - Slide

BINAS 89A
Neurohypofyse
Adenohypofyse

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Drie verschillende typen hormonen
 
steroïd hormonen 

tyrosine hormonen  (van 1 aminozuur afgeleid)

peptide hormomen (eiwit)
BINAS 67K

Slide 8 - Slide

Steroïdhormonen
afgeleid van cholesterol = vetachtig/hydrofoob
Door de celmembraan heen naar eiwitreceptor in de cel
BINAS 89B

Slide 9 - Slide

Peptidehormonen
Eiwitten: grote moleculen kunnen niet zomaar de celmembraan passeren.
Zijn hydrofiel en binden aan een membraanreceptor.
BINAS 89B
signaalstoffen in de cel
Wanneer deze hormonen aan de doelwitcel koppelen veranderen de receptoren. Dit leidt tot activiteit van een G-eiwit en een enzym. Een secundaire boodschapper (bijv. cAMP) bewerkt een reactie in de doelwitcel.

Slide 10 - Slide

Tyrosine hormonen
Afgeleid van het aminozuur tyrosine
Zijn hydrofoob en binden aan membraanreceptor

Slide 11 - Slide

Signaalstoffen
Hormonen: geproduceerd in hormoonklieren, afgifte aan het bloed, werking vaak op afstand.

Signaalstoffen in de cel (eiwitreceptor)

Signaalstoffen in weefsels: beinvloeden van "buur"cellen
(groeifactor)

Slide 12 - Slide

Ca 2+
Belangrijk voor
- bloedstolling
- spiersamentrekking
- impulsgeleiding zenuw / synaps
- signaalstof in de cel / secundaire boodschapper
Bij een te laag Ca2+ in het bloed onttrekt het lichaam Ca2+ aan de botten = osteoporose.

Slide 13 - Slide

Volwassen cel      Onrijpe cel 
Het botweefsel heeft een actieve stofwisseling door de voortdurende aanmaak en afbraak van botcellen. Osteoclasten (bot afbrekende cellen) zorgen voor de afbraak van het bot, terwijl osteoblasten (bot vormende cellen) weer nieuw bot aanmaken.
De stofwisseling van het botweefsel heeft een doorlopende aanvoer van voedingsstoffen en doorlopende afvoer van afbraakproducten nodig.

Als een osteoblast volledig omringd is door verkalkte tussencelstof wordt het een osteocyt.

Slide 14 - Slide

Testosteron en oestrogenen remmen osteoclasten
=> osteoporose  (botontkalking)

Slide 15 - Slide

In de Ca2+-regelkring vindt voortdurend een negatieve terugkoppeling plaats. Na een stijging van de Ca2+-concentratie van het bloed daalt die concentratie weer. En na een daling van de Ca2+-concentratie volgt een stijging.
De hormonen calcitonine en PTH werken als 
antagonisten. Door hun activiteit schommelt de waarde van Ca2+ rond de norm in een dynamisch evenwicht.

Slide 16 - Slide

Ca2+ te hoog

schildklier gaat het hormoon calcitonine afgeven

-> osteoblasten actief (botvorming - opslag Ca2+
-> osteoclasten (botafbraak) geremd                            
                           verlaagde Ca2+  resorptie                                                            
Bot

Nier

Slide 17 - Slide

Ca 2+ te laag

bijschildklier gaat parathormoon afgeven

 -> osteoclasten actief  (botafbraak - Ca2+ komt vrij)
-> verhoogde Ca2+ resorptie                                              
-> activatie Vit. D -> meer Ca2+ uit de darm               
Bot

Nier

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Homeostase: glucose spiegel
Belangrijk want:

-brandstof voor alle cellen
- te weinig-> schade aan met name hersenweefsel!!!!!
- te veel -> terugresorptie via de nieren is beperkt
-> verlies kostbare brandstof met urine

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Diabetes
Te weinig of geen productie van insuline.
Het bloedsuikergehalte blijft te hoog.
Glucose in de urine.


Type 1: bèta-cellen beschadigd
Type 2: ouderdomssuiker, lichaamscellen reageren onvoldoende op insuline (ongevoelige receptoren)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Schildklier                       
Stofwisseling                                                       
Ademhaling, hartslag, temperatuur                                      spijsvertering 

Te veel: vermageren
Te weinig: toename lichaamsgewicht                                                 

Slide 24 - Slide

Voorbeeld negatieve terugkoppeling
BINAS 89C
Stofwisseling                                                    Ademhaling, hartslag, temperatuur en spijsvertering 
Overactieve schildklier: vermageren
Inactieve schildklier: toename lichaamsgewicht  

Slide 25 - Slide

Osmoreceptoren in de hypothalamus
Te hoge osmotische waarde van het bloed
Te lage osmotische waarde van het bloed
Te hoge bloeddruk
Te lage bloeddruk
Osmoreceptoren in de hypothalamus

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide