Th4 - BS 4




Thema 4 - Transport
BS4 - het bloed
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson




Thema 4 - Transport
BS4 - het bloed

Slide 1 - Slide

begrippen BS4
bloedplasma
rode beenmerg
rode bloedcellen
hemoglobine
bloedarmoede
fibrinogeen
stollingsfactoren
fibrine
bloedserum
witte bloedcellen

Slide 2 - Slide

leerdoelen bs 4
na deze les kun je
  • de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies
  • het proces van bloedstolling beschrijven en verklaren

Slide 3 - Slide

Belangrijke woorden
Bloed bestaat uit:
- Bloedplasma: vervoert de volgende stoffen:
    - plasma - eiwitten, water, zouten, zuurstof,   voedingsstoffen,    
      koolstofdioxide, afvalstoffen

- Vaste bestanddelen van het bloed: (ontstaan in rode beenmerg):
    - Rode bloedcellen: zuurstof vervoeren, aanmaak door EPO
            + Hemoglobine
            + Bloedarmoede 
    - Witte bloedcellen (etter, pus)
    - Bloedplaatjes: bloed laten stollen
            + Fibrine
            + Trombose

Slide 4 - Slide

55% bloedplasma                       45 % vaste 

Slide 5 - Slide

Bloedplasma
Water met opgeloste stoffen en plasma-eiwitten:
- 7% plasma-eiwitten
Bijvoorbeeld fibrinogeen, wat helpt bij het stollen van je bloed
- 2% opgeloste stoffen
Klein beetje zuurstof, voedingsstoffen, hormonen, enzymen, antistoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen
- 91% water
Ook: Temperatuur, pH, osmotische waarde bloed constant houden.

Slide 6 - Slide

De vaste bestanddelen van bloed zijn:
- Rode bloedcellen
- Witte bloedcellen
- Bloedplaatjes

We gaan nu verder met de bouw en functie van elk vast bestanddeel.

Slide 7 - Slide

De vaste bestanddelen van bloed ontstaan allemaal in het beenmerg, uit stamcellen. Zie BINAS 84i
- Rode bloedcellen
- Witte bloedcellen
- Bloedplaatjes

We gaan nu verder met de bouw en functie van elk vast bestanddeel

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Rode bloedcellen
- Per mm3 bloed 1.000.000 rode bloedcellen
- Geen celkern, daardoor 4 maanden in leven
- Bevatten hemoglobine
- Aanmaak van rbc in rode beenmerg gestimuleerd door hormoon EPO



Slide 10 - Slide

EPO
Erytropoëtine is een hormoon dat wordt gemaakt door de nieren. Afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof in de nieren maken ze meer op minder EPO. Dit zet het rode beenmerg aan tot het maken van rbc.



Slide 11 - Slide

Hemoglobine
- Eiwitmolecuul in rbc, geeft de rode kleur aan het bloed
- Hemoglobine bevat kleine ijzerdeeltjes
- Hemoglobine vervoert zuurstof en CO2
- Bloedarmoede: onvoldoende hemoglobine in het bloed



Slide 12 - Slide

In een bloedvat om een longblaasje heen, wordt zuurstof door hemoglobine opgenomen

Slide 13 - Slide

Bloedarmoede
- Te weinig hemoglobine in je bloed, door ijzertekort

- Moe
- Hoofdpijn
- Kortademig
- Flauwvallen

Slide 14 - Slide

sikkelcel anemie
puntmutatie
hemoglobine gen
-> rode bloedcel kan minder
zuurstof vervoeren
-> rode bloedcel kan vast komen
te zitten in de haarvaten

Slide 15 - Slide

Witte bloedcellen
- Per mm3 bloed 7000 witte bloedcellen
- Hebben een celkern
- Kunnen van vorm veranderen
- Betrokken bij de afweer tegen ziekten.
- fagocytose -> pacman 
In de afbeelding hierboven zie je veel rode en twee witte bloedcellen (paarse celkern)

Slide 16 - Slide

Witte bloedcel
- Maken ziekteverwekkers onschadelijk
- Eén type witte bloedcel sluit ziekteverwekkers in
- Ze doden bijvoorbeeld bacteriën en gaan daarbij zelf dood: pus/etter
We gaan verder op de wbc's en hun rol in het immuunsysteem in Thema 6 'Afweer'.

Slide 17 - Slide

Een witte bloedcel gaat uit het bloedvat en sluit een bacterie in

Slide 18 - Slide

Bloedstolling
Bij de bloedstolling is uit het bloedplasma het eiwit Fibrinogeen en stollingsfactoren (o.a. calciumionen) betrokken. 
Fibrinogeen wordt omgezet in fibrine, wat een netwerk van draden vormt, zoals je in de vorige slide kon zien.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Bloedplaatjes
- Per mm3 bloed 300.000 bloedplaatjes
- Geen celkern, want het zijn stukjes uit elkaar gevallen cellen
- Spelen een rol bij de bloedstolling, 

Zie de volgende slide om de stappen van de bloedstolling te doorlopen in bioplek.nl

Slide 21 - Slide

Trombose
- Bloed stolt binnen een bloedvat

- Er ontstaat een bloedprop in het bloedvat, soms sluit deze het bloedvat af

- Als de bloedprop loskomt sluit het ergens anders een bloedvat af

Slide 22 - Slide

Uitleg over de sleepvragen
In de volgende twee slides staan twee sleepvragen. 
Je gaat in de eerste vraag de onderdelen slepen om goed op een rijtje te zetten wat de onderdelen van bloedplasma zijn en waar deze weer uit bestaan.
De tweede sleepvraag geeft een overzicht van de verschillen tussen rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.

Slide 23 - Slide

Bloedplasma
Afvalstoffen
Plasma-eiwitten
Water
Opgeloste stoffen
Zouten
Zuurstof
Voedingsstoffen
Koolstofdioxide

Slide 24 - Drag question

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
1. Hebben ze een celkern?
2. Wat is hun functie?
3. Hoeveel zitten er gemiddeld in 1mm3 bloed?
5.000.000
7000
300.000
Nee
Nee
Jal
Zuurstoftransport
Bloedstolling
Ziekteverwekkers bestrijden

Slide 25 - Drag question

..... is het hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert, ...... is het eiwit wat meehelpt in de bloedstolling.
A
EPO - Hemoglobine
B
Fibrinogeen - Ijzeratomen
C
Rode beenmerg - EPO
D
EPO - Fibrinogeen

Slide 26 - Quiz

Voorkennis: Bevat je hart zuurstofrijk bloed, zuurstofarm bloed, of beide?
A
Alleen zuurstofrijk
B
Alleen zuurstofarm
C
Beide
D
Eerlijk waar geen idee

Slide 27 - Quiz

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Waar in het lichaam worden rode bloedcellen gemaakt?
A
lever
B
hart
C
ruggenmerg
D
beenmerg

Slide 28 - Quiz

Wat is ONJUIST over witte bloedcellen?
A
Gemaakt in beenmerg
B
Kunnen niet van vorm veranderen
C
Doen aan fagocytose
D
Kunnen uit de haarvaten

Slide 29 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 30 - Quiz

Het transport van zuurstof naar het bloed gaat sneller als het bloed
A
veel hemoglobine bevat
B
weinig hemoglobine bevat

Slide 31 - Quiz

Rode bloedcellen hebben als functie het vervoeren van voedingsstoffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

wat klopt over rode bloedcellen?
A
Geen celkern vervoert zuurstof
B
Geen vaste vorm vervoert zuurstof
C
Wel celkern vervoert CO2
D
Wel vaste vorm vervoert CO2

Slide 33 - Quiz

huiswerk
maak opdracht 44 t/m 50
lees bs 5

Slide 34 - Slide